Burgemeesters, ambities, Veerman

Burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag wil zijn stad opstotenin de vaart der volkeren, ook de academische. Omdat de Hofstad geenuniversiteit heeft -als enige grote gemeente in ons land naastAlmere- zoekt hij verbindingen met universitair onderwijs uitandere steden. Zijn voorganger Wim Deetman had dit in het kader vanhet profiel van Den Haag als internationaal centrum van ‘Vrede enRecht’ en UNO-stad al eerder met veel succes voorgedaan. Met dekomst van ‘Veerman’ komen er nieuwe kansen.
Twee vestigingsplaatsen
Belangrijkste partner in dit streven in de Leidse universiteit.Haar rector en voorzitter, Paul van der Heijden, is van zo´npartnership van twee steden rond zijn instelling bovendiengecharmeerd. Hij heeft OCW zelfs gevraagd Den Haag in de wet alsofficiële vestigingsplaats naast Leiden erkenning te verlenen. Ookzijn naast een nieuw university college in het Haagse ook andereopleidingsonderdelen van de universiteit aan het verhuizen naar DenHaag. De Campus Den Haag is meer dan een pr-outlet geworden:hij geldt als zevende faculteit.
In 2012 wordt de volgende stap gezet en die gaat het CDA inLeiden nu echt te ver. Deze partij luidt de noodklok, want zij zietin de achtereenvolgende stappen een beleidslijn verborgen die haarallerminst bevalt, zo meldt Mare. De overheveling van de opleidingbestuurskunde naar Den Haag roept in de Leidse politiek de vraag opwat de ware bedoelingen van Van der Heijden en de zijnen zijn.
Over de grens
Nu stelt de universiteit dat voorlopig alleen de masteropleidingnaar de Residentie overgaat, maar dat stelt de gemeentepolitiekniet meteen gerust. Zo wordt al gevreesd voor een overheveling vanzo’n 2000 studenten -van de 18.000- naar eenheden die in Den Haaggevestigd zouden worden. Burgemeester Van Aartsen gooit bovendiennog wat olie op het vuur. Hij geeft aan dat het zijn ambitie is omniet alleen Leidse onderdelen naar zijn stad te lokken. Hij kijktook over de grens.
Den Haag zou volgens de burgemeester ook actief moeten werven omde vestigingsplaats van buitenlandse topuniversiteiten tekunnen worden. Een soort van Harvard aan de Hofvijver lijkt hemdaarbij voor ogen te zweven. De Leidse opleidingen in het Haagsezouden daarmee directe concurrentie ter plekke krijgen, maar ookaantrekkelijke samenwerkingsprtners onder hen kunnen vinden.
Uiteraard kijkt Van Aartsen tevens met een scheef oognaar de plannen die in het kader van ‘Veerman’ toch al gemaaktworden voor herschikking en concentratie in het WO. De groei naareen zuidvleugel-universiteit in de Randstad is voor Den Haagbijvoorbeeld interessant. Als Leiden, Delft en Erasmus zoudenovergaan tot een vergaande vorm van integratie, is de stad DenHaag ideaal gelegen als bestuurlijk centrum tussen hen in. Enals daar dan ook nog enkele internationale concurrenten zichnadrukkelijk gaan manifesteren, dan kan dat ‘zuidvleugel-WO’ hetzich niet veroorloven niet een stevige présence in Den Haag te gaanorganiseren. Kleine buurgemeente Leiden is niet voor niets nerveusaan het worden.
