Promotie en integriteit

Het gunstige oordeel over de kwaliteit blijkt volgens de inspecteurs uit deskresearch en gesprekken met stakeholders en deskundigen. Wel ziet de inspectie in haar nieuwe rapportage over het toezicht op het stelsel van promoties nog de volgende aandachtspunten.
Vroegtijdig bewustzijn integriteit
Allereerst is aandacht nodig voor de wetenschappelijke integriteit in relatie tot promotietrajecten en promoties. Die kan nog meer worden bevorderd dan nu het geval is. Om promovendi hiervan vroeg bewust te maken en beter te equiperen, is versterking van de promotieopleidingen met statistiek, methodologie en ethische vorming wenselijk. Vooral buitenlandse promovendi weten vaak niet hoe zij – bijvoorbeeld – correct uit bronnen moeten citeren.
De vraag naar aanscherping van wet- en regelgeving acht de inspectie niet van wezenlijke betekenis. Zij concludeert dat intrekking van de doctorstitel niet wenselijk is bij later wangedrag, dus na de promotie. Consequenties van wangedrag voor de doctorstitel moeten enkel worden gebaseerd op de constatering van wangedrag in de fase van het promotieonderzoek en in het uiteindelijke proefschrift. In de wettelijke basis hiervoor voorziet de Algemene wet bestuursrecht al.
Kort promoveren bij medicijnen
De kwaliteitsborging van promotietrajecten en promoties vindt bovendien plaats in een veelsoortig academisch bestel. Opvallend daarin zijn de grote verschillen tussen disciplines in duur van promotietrajecten, waarbij vooral de relatief korte trajecten in de medische wetenschappen vragen oproepen bij de inspectie.
Zij signaleert toenemende verschillen in de status van promovendi. Dat geldt bijvoorbeeld niet alleen voor werknemer-promovendi en buitenpromovendi, maar ook bij bursalen uit binnen- en buitenland. De inspectie hecht daarbij aan de borging van een gelijkwaardig eindniveau voor de doctorsgraad.
Tegen de perverse prikkels
Colleges van bestuur dienen eventuele perverse prikkels vanuit de zogenaamde ‘promotiepremie’ door bewuste interne allocatie te dempen, opdat niet geld de drijfveer zou gaan vormen in kwaliteitsbeoordelingen op ‘de werkvloer’. De inspectie beschouwt het ook als wenselijk, dat publieke rapporten van de onderzoeksvisitatiecommissies transparant worden over de kwaliteitsbeoordeling van promotieopleidingen en begeleiding.
Bij de vormgeving van de ‘joint doctorate’ loopt het WO in de praktijk tegen meer barrières op dan was voorzien. Dit komt vooral door de onvergelijkbaarheid van wettelijke kaders en promotieprocedures tussen Nederlandse en buitenlandse universiteiten. De inspectie raadt aan “met elkaar te kijken hoe de joint doctorates maximaal kunnen worden gefaciliteerd; het belang van de promovendi moet hierin centraal staan.”
Meest Gelezen
Bekostiging per student in het hbo en wo gaat dalen
De student als consument maakt vrouwelijke docenten extra kwetsbaar
Dijkgraaf wil zijn waaier doortrekken naar het onderzoek in het hbo en mbo
NS onderzoekt financiële prikkels om studenten uit de spits te weren
Fel debat over internationalisering tekent zich af in hoger onderwijs
