Onderwijs geen ondergeschoven kindje

Nieuws | de redactie
7 juli 2016 | “Mensen die hun onderwijs vrijkopen moeten zich toch in alle eerlijkheid afvragen of de universiteit wel een plek is waar je zou willen werken.” UvA-voorzitter Geert ten Dam wil de balans terugbrengen van onderwijs en onderzoek en ging daarover in discussie met UvA-docenten.

Een groep docenten van de UvA die recent hun certificaat Seniorkwalificatie Onderwijs behaald hadden ging in debat met de nieuwe voorzitter van de LSVb, Jarmo Berkhout, UvA-docent en promovendus Sicco de Knecht, UvA-voorzitter Geert ten Dam en Han van der Maas, opleidingsdirecteur van Psychologie. De onderwerpen die aan de orde kwamen waren ongelijkheid in het onderwijs, selectie, Bildung en de verhouding onderwijs en onderzoek op de universiteit.

Resoneren in de studiekeuze

De recent benoemde Geert ten Dam gaf aan dat ongelijkheid ook in het wetensschappelijk onderwijs een hardnekkig probleem is. “Je moet heel zorgvuldig kijken wat er in het voortraject van de universiteit gebeurt. Want het begint al bij de knip in het basis en voortgezet onderwijs. Studenten die willen en kunnen studeren moeten zo goed mogelijk bediend worden. Er mogen zo min mogelijk sociaaleconomische achtergronden van de student mee resoneren in de studiekeuze.”

Volgens de oud-voorzitter van de Onderwijsraad is het van groot belang dat de universiteit ook het wervingsbeleid voor studenten daarop aanpast. “Ik denk dat de universiteit zich daar veel meer van bewust kan zijn. In toelatingsbeleid, in curricula, op de manier hoe wij met elkaar omgaan. Wij hebben ook een maatschappelijke opgave om iets in dat voortraject te doen. Dus niet alleen zichtbaar zijn op de witte gymnasia, maar ook zichtbaar zijn op scholen die met man en macht proberen die ongelijkheid tegen te gaan en die het heel lastig hebben met de inspectie, omdat zij een hele heterogene school zijn.”

Zo wordt het wel ervaren

Sicco de Knecht, zelf promovendus op de UvA bij neurowetenschappen trok de discussie breder en verwees naar de onlangs verschenen monitor beleidsmaatregelen van OCW. “Als je de onderwijsmonitor leest die onlangs gelekt is en toen gepubliceerd, dan zie je een enorme daling van de doorstroom van MBO naar HBO. Je ziet daarnaast een enorme daling bij studenten die een tweede studie volgen waarvoor je nu instellingscollegegeld moet betalen. Misschien zijn die regelingen op zichzelf nog niet een obstakel, maar zo wordt het wel ervaren. Dan kun je roepen wat je wil met je boeggolf, maar twee keer een boeggolf zorgt ervoor dat twee generaties niet doorstromen en dat vind ik er twee te veel.”

Het volgende onderwerp dat besproken werd in het debatcentrum van de UvA, Spui 25 was selectie aan de poort. Han van der Maas opleidingsdirecteur bij psychologie had er positieve ervaringen mee. “Wij hebben een lichte selectie ingevoerd in de master, het voordeel van die selectie is dat je in de bachelor wat studentvriendelijker kan zijn. In de zin dat je studenten kan coachen om tot een bachelordiploma te komen, soms met veel pijn en moeite.”

Lichte selectie kunnen toepassen

Van der Maas hield de zaal voor dat als hij dat niet zou doen, studenten pas bij de bachelorscriptie zouden struikelen. “Als we dat niet doen zijn we gedwongen om studenten op het allerlaatste deel tijdens de afstudeerthesis te laten struikelen, omdat ze niet goed genoeg zijn. Ik heb liever een systeem waar wij samen met de bachelorstudent er het beste uit proberen te halen, waardoor wij wel een lichte selectie kunnen toepassen in de master.”

Sicco de Knecht die zelf ook opleidingscoördinator is geweest was van mening dat hij onmogelijk kon voorspellen wie wel of niet zijn master zou halen. “De UvA heeft met UvA-facts zelf onderzoek gedaan om te kijken of zowel het gemiddelde cijfer als ook de studieduur van de bachelor een voorspellende waarde had voor de studieduur en het cijfer in de master. De hoogst behaalde correlatie van voorspellende waarde was 0.2. Ik ga dus niet met 20% zekerheid bij de poort van een master zeggen dat ik wel even weet welke student succesvol de master gaat halen, dat kan ik namelijk niet.”

Vanuit de zaal werd op dit standpunt van De Knecht afwijzend gereageerd. “Ik ben het hier zó niet mee eens! Het is gewoon ongelofelijk moeilijk om goede opleidingen te maken met hele grote niveauverschillen. Denk aan voorkennis, de internationale instroom met weer andere voorkennis, bijvoorbeeld ten aanzien van statistiek. Ik heb het dan ook over cognitief niveau. Ik vind dat daar wel heel makkelijk aan voorbij wordt gegaan als je zegt dat voor iedereen de master toegankelijk moet zijn.”

Bildung is een vorm van nostalgie

De andere discussie die werd aangesneden ging over Bildung of arbeidsmarkt, wat is belangrijker in het onderwijs? Han van der Maas opleidingsdirecteur bij psychologie, een opleiding waar de baankansen niet voor het oprapen liggen had hier een uitgesproken mening over. “De oproep tot meer Bildung is een vergissing, sterker de oproep tot Bildung is een vorm van nostalgie en gaat voorbij aan de belangrijkste verandering op de Nederlandse universiteit van de afgelopen 80 jaar. Dat is namelijk de enorme groei van het aantal studenten. Er is nu een hele grote competitie tussen afgestudeerde studenten op de arbeidsmarkt. In zo’n situatie is Bildung minder belangrijk dan een minor programmeren.

LSVb-voorzitter, Jarmo Berkhout droeg nog een ander dilemma aan bij het vraagstuk baan of Bildung. “Het eigenlijke probleem bij baan of Bildung is niet dat je een natuurwetenschappelijke student Goethe laat lezen, maar het wordt problematisch als je het onderwijs te veel gaat richten op een kans op de arbeidsmarkt. In technische termen heet dat macrodoelmatigheid. Dat houdt in dat zoals de VVD nu van plan is er bij accreditaties niet alleen naar de kwaliteit van onderwijs wordt gekeken, maar ook naar de baankans, dat kan betekenen dat er opleidingen verdwijnen.”

Hand in hand gaan

Het laatste dilemma wat werd voorgelegd en waar iedereen op de universiteit een balans in probeert te vinden is onderwijs versus onderzoek. Geert ten Dam benadrukte hoe belangrijk onderwijs voor haar is. “Wij zijn een universiteit waar onderzoek en onderwijs hand in hand gaan en je ziet dat onderzoek in de onderwijsprogramma’s eigenlijk altijd met elkaar mee ademen. We zien daarnaast dat in de functieprofielen het altijd gaat om onderwijs en onderzoek, maar het altijd anders uitpakt bij een benoeming, waarbij toch weer de nadruk komt te liggen op onderzoek. Wat ik belangrijk vind is dat we de default optie in de lucht houden. Bij benoemingen moeten onderwijs en onderzoek allebei meetellen.”

Ten Dam soort zich eraan dat het bij deze discussie nog steeds gaat “over de vraag dat wanneer je genoeg acquisitie doet voor je onderzoek je kan vrijkopen van onderwijs. Dan denk ik: eigenlijk zouden wij met elkaar gewoon de regel moeten hebben dat dit dus niet mag. Je moet minimaal één dag per week les blijven geven.”

De UvA-voorzitter vraagt zich af of wetenschappers die zich vrijkopen van onderwijs wel thuishoren op een universiteit. “De universiteit moet een plaats zijn om academici op te leiden voor de toekomst. Als we onderwijs een ondergeschoven kindje maken dan beschadigen we die kerntaak. Dat betekent dat onderwijs leuk moet zijn, studenten moeten daar energiek vandaan komen. Dat heeft ook met werkdruk te maken, met gebrek aan professionele ruimte. Kortom, er is heel veel werk aan de winkel. Als we dat goed doen en er zijn dan nog steeds onderzoekers die hun onderwijs vrijkopen, dan moet je je toch in alle gerede afvragen of de universiteit wel een plek is waar je zou willen werken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK