Hoe lager inkomen ouders, hoe minder studiesucces

Nieuws | door Michiel Bakker
23 augustus 2022 | De financiële situatie van studenten heeft veel invloed op hun studievoortgang en studiesucces. Dat blijkt uit onderzoek van ResearchNed. Studenten wier ouders een laag inkomen hebben, hebben vaker een studieachterstand, studeren vaker met vertraging af, hebben meer financiële problemen, vallen vaker uit en wisselen vaker van studie. Daarnaast melden de onderzoekers zorgelijke ontwikkelingen bij de lerarenopleidingen en een stijging van het aantal havisten dat voor het vwo kiest.
Beeld: Jernej Furman

In de jaarlijkse Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2020-2021 heeft ResearchNed, in opdracht van het Ministerie van OCW, de gevolgen van beleidsmaatregelen sinds 2010 in beeld gebracht. Daaruit blijkt dat studenten vaker thuis wonen, de ontwikkelingen bij lerarenopleidingen zorgelijk zijn en de financiële omstandigheid van een student veel invloed heeft op diens studieverloop.  

Homogeniteit aan de universiteit 

De rapportage van de Monitor is uitgesplitst naar verschillende groepen studenten die extra aandacht behoeven, bijvoorbeeld eerstegeneratiestudenten, studenten wier ouders een laag inkomen hebben en studenten met een migratieachtergrond.  

Deze groepen vormen minderheden binnen het hoger onderwijs; zestig procent van de studenten in het hoger onderwijs heeft ouders die binnen de twee hoogste inkomensgroepen vallen. Universitaire studenten laten daarbij een stevige homogeniteit zien; bijna de helft van de eerstejaars aan de universiteit heeft ouders die een Nederlandse achtergrond hebben, hoogopgeleid zijn en binnen de twee hoogste inkomensgroepen vallen.  

Laagste inkomensgroep heeft laagste bachelorrendement 

Eerstegeneratiestudenten worden vaker afgewezen als ze deelnemen aan selectie voor een wo-studie, blijkt uit de Monitor. Daarnaast vallen zij vaker uit dan hun medestudenten met hoogopgeleide ouders, maar wisselen ze minder vaak van studie. Vooral eerstegeneratiestudenten die met een vwo-diploma naar de universiteit gaan laten een hogere uitval zien.

“Hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe hoger het bachelorrendement”

Ook studenten wier ouders een laag inkomen hebben laten slechtere resultaten zien dan hun tegenhangers. Zo vallen zij vaker uit, wisselen ze vaker van studie en lopen zij vaker een studieachterstand op dan medestudenten uit hogere inkomensgroepen. Nog prangender is het feit dat studenten wier ouders in de laagste inkomensgroep vallen het minst vaak een diploma halen binnen de nominale studieduur. “Hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe hoger het bachelorrendement”, schrijven de onderzoekers. In het hbo is die relatie sterker dan in het wo. 

Financiële moeilijkheden studenten

Gemiddeld ervoer zeventien procent van de studenten in 2020-2021 serieuze financiële moeilijkheden. Dat is twee procentpunt meer dan het jaar ervoor. Die stijging ligt vooral in het hbo, waar het aantal studenten met financiële moeilijkheden steeg van vijftien naar negentien procent.  

Eerstegeneratiestudenten en studenten wier ouders in lagere inkomensgroepen vallen hebben meer financiële moeilijkheden dan studenten voor wie dit niet geldt. Zo’n veertien procent van degenen hoogopgeleide ouders ervaart financiële problemen. Onder eerstegeneratiestudenten is dit meer dan twintig procent. Van de studenten met ouders uit hoge inkomensgroepen heeft tien procent financiële moeilijkheden. Dat percentage ligt veel lager dan bij hun medestudenten met ouders uit lagere inkomensgroepen; daar heeft zesentwintig procent financiële problemen.  

Een student die laagopgeleide ouders heeft die ook nog eens in de lagere inkomensgroepen vallen, heeft het vaakst te maken met financiële moeilijkheden. Deze twee aspecten werken namelijk cumulatief, aldus de onderzoekers.  

Studenten met niet-westerse achtergrond kiezen vaker op beroepsperspectief 

Ook studenten met een niet-westerse migratieachtergrond, die tevens vaker lager opgeleide ouders hebben, laten meer studieachterstand, uitval en wisseling van studie zien dan studenten met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond. Toch zetten zij zich meer dan gemiddeld in voor hun studie. “Hun motivatie is gestegen, zij besteden meer tijd aan hun studie en volgen meer contacturen dan studenten zonder migratieachtergrond”, schrijven de onderzoekers. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Opvallend aan deze groep studenten is het feit dat zij minder vaak een weloverwogen studiekeuze maken en minder binding met de opleiding ervaren. De uitval of wisseling van studie na het eerste jaar ligt voor deze groep zo’n vijftien procentpunt hoger dan voor studenten met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond. Daarnaast laten ze zich bij hun studiekeuze meer leiden door het beroepsperspectief dan studenten met een Nederlandse achtergrond.  

Overigens is het aandeel studenten met een niet-westerse migratieachtergrond door de jaren heen gestegen van veertien procent in 2011-2012 naar zeventien procent in 2021-2022. 

Zorgelijke ontwikkelingen bij lerarenopleidingen 

Uit de algemene gegevens die ResearchNed rapporteert blijkt dat de uitval en wisseling van studie in het hbo het hoogst wasin onder meer de sector Onderwijs. Met het lerarentekort als decor baren de cijfers uit die sector sowieso reden tot zorg. De instroom bij de pabo lijkt in 2020-2021 teruggezakt te zijn naar het niveau van de jaren daarvoor. Daarnaast ontwikkelt de instroom bij de tweedegraads hbo-lerarenopleidingen voor permanente tekortvakken (Duits, Frans, Nederlands, Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde) zich “zorgwekkend”, aldus de onderzoekers.  

Sinds 2017-2018 is de instroom bij lerarenopleidingen voor tekortvakken gedaald met gemiddeld zo’n 34 procent. In specifiek 2020-2021 bedroeg die daling van de totale instroom elf procent.  

Bij de start van collegejaar 2022-2023 lijkt er hoop te zijn. Zo stijgt de instroom bij de pabo’s landelijk met gemiddeld vier procent. Het aantal eerstejaars pabo-studenten bij de Hogeschool Arnhem Nijmegen is dit jaar zelfs met veertien procent toegenomen. Driehonderd eerstejaars, waarvan de helft nog een toelatingstoets moet halen, beginnen dit jaar bij de pabo van de HAN. 

Studenten Associate degree vooral uit mbo

Andere opvallende feiten zijn de toename in het aantal havisten dat doorstroomt naar het vwo, het aantal studenten dat thuis blijft wonen, de doorstroom van mbo’ers en verschillen in studenttevredenheid. Zo blijkt dat studenten in het wo vaker tevreden zijn (tachtig procent) over hun opleiding dan studenten in het hbo (zeventig procent). Daarnaast is het aantal studenten dat thuis blijft wonen in 2020-2021 gestegen van vierenzestig naar achtenzestig procent; in 2016-2017 woonde nog maar vijfenvijftig procent van de studenten thuis.  

De Associate degree-opleidingen moeten het vooral hebben van mbo’ers, blijkt verder uit het onderzoek. “In vergelijking met havo- en vwo-gediplomeerden stromen mbo-gediplomeerden vaker door naar een Associate degree. Associate degree kent daarmee het grootste deel van de instromers een mbo-achtergrond”, schrijven de onderzoekers van ResearchNed. 

Havist kiest vaker voor vwo 

In de Monitor melden de onderzoekers dat de doorstroom van havisten naar het hoger onderwijs achterblijft ten aanzien van de eerdere jaren. Havisten kiezen vaker voor het vwo. Het is onduidelijk in hoeverre de plannen voor de herinvoering van de basisbeurs meewegen in die beslissing. Havisten die kiezen voor doorstroom naar het vwo in plaats van het hbo passen in de trend die Ron Bormans, bestuursvoorzitter van de Hogeschool Rotterdam, onlangs met zorgen beschreef.  

Waar hogescholen nu zestig en universiteiten veertig procent van de ho-studenten opleiden, zou dat over tien jaar omgedraaid kunnen zijn, betoogde Bormans – terwijl het werkveld nu al staat te springen door het tekort aan hbo-opgeleide werknemers. “De problematiek op de arbeidsmarkt zal zich verder uitdiepen terwijl het hbo verder krimpt doordat hogescholen het afleggen tegen de universiteiten”, voorspelde hij. “Er komt nauwelijks nog een vwo-er naar het hbo, iets wat eerder heel normaal was, en havisten willen naar het vwo om daarna naar de universiteit te kunnen.”   


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK