Jongere zonder migratieachtergrond veel vaker naar hoger onderwijs 

Nieuws | de redactie
6 juli 2023 | Dertigers met een niet-westerse migratieachtergrond hebben minder vaak een hoger-onderwijsdiploma dan hun leeftijdsgenoten zonder migratieachtergrond. Onder 21-jarigen is dat verschil nog groter, zo blijkt uit een Kansenkaart, ontwikkeld door onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Utrecht. Daaruit blijkt tevens dat jonge hoger-opgeleiden vooral in de Randstad en rond plaatsen met hoger-onderwijsinstellingen wonen.
Beeld: pxhere

Betekenisvol zijn voor de regio: het is een missie die zelden ontbreekt in de beleidsplannen en visiedocumenten van hoger-onderwijsinstelling. De term ‘impact’ wordt vaak met betrekking tot onderzoek genoemd, maar soms merkt men op dat het uiteindelijk vooral de studenten zijn door wie hogescholen en universiteiten impact maken. Is dat de maatstaf, dan plukken vooral de Randstad en steden met een hoger-onderwijsinstellingen de vruchten.  

21-jarigen ho-studenten en dertigers met een ho-diploma concentreren zich rond grote steden zoals Amsterdam en Utrecht, maar evenzeer in Noord-Brabant (dat meerdere hogescholen en universiteiten telt), Zuid-Limburg (nabij Maastricht), Enschede, Nijmegen en de stad Groningen. In de zogeheten Biblebelt, die vanuit Zeeland langs de rivieren via de Veluwe naar boven loopt, wonen juist relatief weinig jonge hoger-opgeleiden. Hetzelfde geldt voor de provincies Drenthe, Friesland en Groningen.  

Dit alles blijkt uit een Kansenkaart die is ontwikkeld door Helen Lam, Matthijs Jansen, Coen van de Kraats, Bastian Ravesteijn (allen Erasmus Universiteit) en Erik-Jan van Kesteren (Universiteit Utrecht). Zij gebruiken daartoe cijfers van het CBS. In dit artikel kijken we naar twee sets aan gegevens: het percentage dertigers met een hbo- of universitair diploma in 2018 en het percentage van 21-jarigen dat een hbo- of universitaire opleiding heeft gevolgd tussen 2015 en 2020. 

Dertigjarige met migratieachtergrond minder vaak hoogopgeleid 

De cijfers tonen een groot verschil tussen Nederlanders zonder migratieachtergrond en Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond. Die laatste groep heeft veel minder vaak hoger onderwijs genoten – zowel waar het de dertigers als de 21-jarigen betreft. Zo had 41 procent van de Amsterdamse dertigjarigen zonder migratieachtergrond in 2018 een ho-diploma. Onder hun leeftijdsgenoten met een niet-westerse migratieachtergrond was dat slechts 31,1 procent – zo’n tien procentpunt minder. 

Alle andere steden laten een soortgelijk verschil zien: 5,2 procentpunt in Rotterdam (35,1 om 29,9 procent), 11,3 procentpunt in Utrecht (40,3 om 29 procent), 15,4 procentpunt in Breda (47,7 om 32,3 procent), 10 procentpunt in Groningen (47,5 om 37,5 procent) en 14,5 procentpunt in Tilburg (43,8 om 29,3 procent). 

Achterstand jongeren met niet-westerse migratieachtergrond groeit

De verschillen tussen jongeren zonder migratieachtergrond en jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond lijkt te groeien, getuige de gegevens over 21-jarigen. Zo volgde 63,2 procent van de Amsterdamse 21-jarigen zonder migratieachtergrond een ho-opleiding, tegenover slechts 39 procent van hun 21-jarige stadsgenoten met een niet-westerse migratieachtergrond: 24,2 procentpunt verschil. 

Amsterdam is daarin geen uitzondering. Ook in Rotterdam (15,6 procentpunt), Utrecht (25,5 procentpunt), Breda (19,7 procentpunt), Groningen (14,1 procentpunt) en Tilburg (15,1 procentpunt) is dit verschil tussen 21-jarigen zonder migratieachtergrond of 21-jarigen met een niet-westerse migratieachtergrond groter dan het verschil tussen dertigers met deze of gene karakteristiek.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De interpretatie van zulke verschillen vergt voorzichtigheid. Zo leidt deelname aan het hoger onderwijs niet altijd tot een diploma, waardoor de groep deelnemers op 21-jarige leeftijd groter zijn dan het aantal van hen dat als dertigjarige een hoger-onderwijsdiploma heeft. Ook door stapelaars, die wat langer studeren, kan de groep deelnemers iets groter zijn. Daarnaast kan het al dan niet deelnemen aan het hoger onderwijs samenvallen met de sociaaleconomische status van het gezin waaruit jongeren komen. 

Tegelijkertijd zijn de verschillen tussen dertigers en 21-jarigen zonder migratieachtergrond of met een niet-westerse migratieachtergrond erg groot, bijvoorbeeld 9,9 om 24,2 procentpunt in Amsterdam. Daarom lijkt het redelijk een groei te concluderen in het verschil in deelname aan het hoger onderwijs tussen jongeren met een niet-westerse en jongeren zonder migratieachtergrond. 

Aantal hoger-opgeleiden lijkt te groeien 

Het aandeel hoger-opgeleide Nederlanders lijkt overigens te stijgen. Zo had 36,2 procent van de Amsterdamse dertigers in 2018 een ho-diploma, terwijl 48,8 procent van de 21-jarige Amsterdammers tussen 2015 en 2020 een ho-opleiding volgde. Ook in ander steden verschillen die percentages behoorlijk, bijvoorbeeld in Utrecht (16,2 procentpunt) en Rotterdam (8,2 procentpunt).  

Verder valt op dat hoger-opgeleiden veel vaker net buiten de grote steden wonen. Had, zoals gezegd, 36,2 procent van de Amsterdamse dertigers in 2018 een ho-diploma, in de naastgelegen gemeentes Diemen (47,2 procent) en Amstelveen (55,1 procent) lag dat fiks hoger. Ook Utrecht, waar 37,3 procent van de dertigers in 2018 een ho-diploma had, ligt naast gemeenten met een veel hoger percentage: Bunnik (60 procent), De Bilt (54,8) en Houten (55,4).  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK