Grip op studiesucces door maatwerk en structuur

Opinie | door Margo Pluijter & Mark Smit & Ellian van Strien & Emma Versteegh
7 september 2023 | Verbetering van het studiesucces betekent verbetering van studentsucces. Speerpunt daarbij is om studenten gelijke kansen te bieden op een professionele toekomst die bij hun talenten en ambities past. Dit kan onder andere door het versterken van onderwijskwaliteit en door een cultuur van hoge verwachtingen. Op deze wijze wil Hogeschool Rotterdam (HR) grip krijgen op het studiesucces, beschrijven vier (oud-)medewerkers in een opiniestuk.
Beeld: Mohamed Hassan

Aan de HR is in 2020 het programma Grip op Onderwijskwaliteit en Studiesucces (GOS) gestart. De inmiddels 27 deelnemende opleidingen willen met een integrale werkwijze en goed onderbouwde onderwijskundige interventies binnen enkele jaren de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren om studentsucces te vergroten. In dit artikel illustreren we met twee heel verschillende opleidingen, de Lerarenopleiding Biologie en Industrieel Product Ontwerpen, hoe deze werkwijze in de praktijk eruitziet. Ook bespreken we tot nu toe geleerde lessen.

GOS-programma: maatwerk en structuur bieden

In het GOS-programma stellen de opleidingen zelf hun doelen en bepalen ze hoe ze aan verbeteringen willen werken. De opleidingsteams starten met een begeleide probleemanalyse. Op basis daarvan maakt een projectteam een plan van aanpak met een samenhangend pakket van onderwijskundige interventies. Zo’n GOS-projectteam bestaat uit een docent-projectleider, een aantal docenten én de manager.

De werkwijze in GOS is om opleidingsteams te ondersteunen bij het werken aan onderwijskwaliteit en studiesucces. Interne lectoren en externe deskundigen brengen perspectieven van buiten de opleiding en onderbouwde interventies mee. Dit gebeurt in leergangen, waar altijd meerdere docenten uit een opleiding aan deelnemen, en in expertgesprekken. Er is begeleidingskundige expertise beschikbaar, die onderwijskundige verbeteringen verbindt aan teamprofessionalisering. Ook is er het GOS-programmateam, dat begeleidt door te structureren, een aanjaagfunctie te vervullen, en het leren van en met elkaar te faciliteren. Zo wordt een balans gezocht tussen het leveren van maatwerk en het gebruikmaken van bewezen effectieve aanpakken.

Lerarenopleiding Biologie

De Lerarenopleiding Biologie leidt studenten op tot tweedegraads leraar, met een onderwijsbevoegdheid voor biologie en aanverwante vakken in het mbo, vmbo, en de onderbouw van havo en vwo. De populatie van zo’n 350 studenten is heel divers qua zowel sociaal-culturele achtergrond als vooropleiding. Als doel is binnen GOS gesteld het verhogen van studiesucces en -rendement, zodat 50 procent van de studenten binnen vijf jaar het diploma behaalt.

Om gezamenlijk aan de doelstellingen te werken zijn er bij aanvang van het studiejaar 2020-2021 binnen de vakgroep Biologie drie leernetwerken opgericht. Een leernetwerk is een groep docenten die een specifiek thema analyseert. De leernetwerken werden afgestemd op de drie thema’s die het docententeam benoemde als bepalend voor studiesucces:

1. Leernetwerk Afstuderen;

2. Leernetwerk Curriculum;

3. Leernetwerk Studieloopbaancoaching.

Gesprekken met deskundigen (onder wie Klaas Visser en Janke Cohen), raadpleging van literatuur, en inbreng van studenten door middel van enquêtes, panel- en spiegelgesprekken hebben geleid tot een aantal interventies:

  • verbetering van de aansluiting in jaar 1 door groepsindeling op basis van vooropleiding en een peercoachtraject;
  • herontwerp van een doorlopende lijn studieloopbaancoaching, met aandacht voor ontwikkeling van studievaardigheden en zelfstandigheid;
  • meer aandacht voor metacognitieve vaardigheden op diverse punten in het curriculum;
  • doorontwikkeling curriculum;
  • herontwerp van het vakdidactisch afstuderen.

Van deze laatste interventie, het vakdidactisch afstuderen, geven wij hier een verdere uitwerking.

Vakdidactisch afstuderen

Het Vakdidactisch Afstudeeronderzoek (VDO) was een individueel traject van een student bij een docentbegeleider, wat voor beiden zeer arbeidsintensief was en regelmatig voor vertraging bij studenten zorgde. Uit enquêtes en een spiegelgesprek bleek dat studenten behoefte hadden aan structuur; ze waren gemotiveerd, maar zetten zelfstandig onvoldoende stappen. Ook vonden ze het lastig docenten om feedback te vragen, bijvoorbeeld omdat ze zagen dat docenten het druk hadden. Er ontstond uitstelgedrag, waarbij ze ervoeren dat de communicatie niet optimaal was wanneer er een wisseling was van begeleiders. De docenten gaven aan dat het individueel begeleiden en feedback geven tijdrovend was en dat er behoefte was aan een gezamenlijke visie op de manier van begeleiding.

Er is een nieuwe afstudeeropzet bedacht: ontwerpgericht actieonderzoek, gebaseerd op een traject van de lerarenopleidingen Talen. Deze opzet biedt veel structuur met vaste startmomenten, samenwerken in groepen onder begeleiding van een docent, peerfeedback en als eindproduct een artikel in plaats van een scriptie. Alle docentbegeleiders zijn getraind in het begeleiden volgens dit stramien en het daarbij gebruikmaken van de methode Didactisch Coachen.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De deelname aan GOS heeft ertoe geleid dat het team op een kritische en analytische wijze het curriculum heeft doorontwikkeld. Studenten die in september 2022 met VDO begonnen, gaven nog aan dat de handleiding veel ingewikkeld jargon bevatte en dat het schrijven van een artikel een uitdaging was. Doordat gelijktijdig met de nieuwe opzet van het VDO het curriculum is doorontwikkeld, wordt er in voorbereidende cursussen Didactiek en Vakdidactiek nu explicieter aandacht besteed aan onderzoeksmethoden en -instrumenten. Studenten die in september 2023 gestart zijn, voelen zich meer competent. Ze gaven bij een kick-off voor de zomer aan dat ze het fijn vinden alles al een keer te hebben ervaren (doorlopen toetscyclus, schrijven artikel, peerfeedback e.d.).

De interventies op het gebied van VDO hebben al ertoe bijgedragen dat meer studenten binnen vijf jaar afstuderen (Afbeelding 1). Er is vertrouwen dat de interventies vanaf jaar 1 voor nog betere resultaten zorgen.

Afbeelding 1: Aantal afgegeven diploma’s per studiejaar (data: HR, juni 2023)

Industrieel Product Ontwerpen

Bij de opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) beginnen jaarlijks ongeveer 140 nieuwe studenten, waarvan rond de 80 procent binnen twee jaar hun propedeuse behaalt. Ook daarna vallen weinig studenten uit en er zijn zeer weinig langstudeerders. Studenten zijn bovengemiddeld tevreden over de opleiding.

Wat ‘klassiek’ studiesucces betreft staat IPO er dus goed voor. De uitdaging bij IPO was de beperkte diversiteit van de studentpopulatie, die geen afspiegeling vormde van de Rotterdamse jongerenpopulatie. Het gaat om diversiteit in zowel culturele achtergrond, leeftijd, geslacht als vooropleiding. IPO neemt deel aan het GOS-programma om hierin verbetering aan te brengen. Het docententeam beschouwt dit als een maatschappelijke verplichting én als een voorwaarde om ook in de toekomst voldoende aantrekkelijk voor aankomende studenten te zijn.

In een reeks gesprekken met de bij het GOS-programma aangesloten externe deskundigen zijn de voorgenomen plannen kritisch tegen het licht gehouden. Enkele daaruit voorgekomen acties waren:

  • deelname aan trainingen op het gebied van didactisch coachen, pedagogiek en inclusieve taal;
  • implementatie van een inclusievere studiekeuzecheck voor aankomende studenten;
  • aanbod van flexibele, individuele studieroutes (versnellen, vertragen of verdiepen) naast het reguliere programma;
  • ontwerp van verschillende afstudeerprofielen binnen een gemeenschappelijk beoordelingskader op basis van nieuwe leeruitkomsten, die ruimte bieden aan een meer individuele signatuur;
  • herziening van het voorlichtingsmateriaal qua beeld en taal.

Sinds deelname aan GOS is het percentage vrouwen in het team en in de studentenpopulatie bij de opleiding IPO flink gestegen. De populatie is cultureel diverser aan het worden. Bij de werving van docenten speelt diversiteit een grotere rol. Meer studenten volgen versnellingstrajecten. Er zijn actieve leergemeenschappen rond specialisatiethema’s zoals ondernemerschap, duurzaamheid, mens en techniek. In de professionele ontwikkelingsleerlijn is meer aandacht voor het ontwikkelen van een eigen signatuur. Het GOS-programma heeft daarmee een duurzame impact op meerdere aspecten van het curriculum, de opleidingscultuur en de onderwijsorganisatie.

Impact van twee jaar GOS

De lerarenopleiding Biologie en IPO laten zien dat deelname aan het GOS-programma zorgt voor nieuwe inzichten en werkwijzen met zichtbare resultaten in de eigen opleiding. De afgelopen jaren hebben getoond wat werkt als onderwijskwaliteit en pedagogisch-didactische deskundigheidsbevordering hoog op de agenda staan. Goede voorbeelden zijn beginnen met een eigen analyse, begeleiding op maat door deskundigen van binnen en buiten de hogeschool, zelf ook een onderzoekende houding aannemen, eigen casuïstiek inbrengen voor onderzoek naar onderwijskwaliteit en curriculumontwerp, en professionaliseringsactiviteiten organiseren voor docenten uit verschillende opleidingen. Het helpt ook als management en directie stilstaan bij de invulling van ‘onderwijskundig leiderschap’. Een projectteam in een opleiding krijgt immers slagkracht door betrokken management.

Nauwe betrokkenheid van studenten heeft een grote meerwaarde, maar blijkt lastig om permanent te realiseren. Dit geldt op opleidingsniveau voor het als gebruiker meedenken en ook opleidingsoverstijgend. Het is op dit moment nog moeilijk te zeggen welke kwantitatieve effecten er zijn van de ingezette interventies op bijvoorbeeld diplomarendement. Binnen enkele jaren verwachten we deze effecten duidelijker te kunnen onderscheiden.

In de hogeschool is een nieuwe werkwijze aan het ontstaan, waarbij lectoren in onderlinge afstemming expertisekringen inrichten op de terreinen curriculumontwerp, didactiek, onderwijskwaliteit en leiderschap, pedagogiek, en teambegeleiding. In elke kring participeren (hoofd)docenten en (onderwijs)adviseurs, die praktijkgericht onderzoek doen, opleidingen adviseren en stimuleren in het versterken van hun onderzoekend vermogen, en professionaliseringsactiviteiten ontwikkelen voor docenten en management. Daarnaast professionaliseren zij zelf ook als experts op hun thema. Zo heeft het GOS-programma ook hogeschoolbrede impact. Bovendien sluiten de thema’s van deze expertisekringen nauw aan bij de nieuwe strategische agenda van de hogeschool.

Toekomst

Kijkend naar de toekomst werken de expertisekringen samen aan een Kennisbasis Onderwijskwaliteit (‘de HR-OnderwijsCanon’). Deze zal basisinformatie bevatten waarmee iedere expertisekring werkt. Voorbeelden zijn hoe er wordt gewerkt aan onderwijskwaliteit, aan de wetenschappelijke kennis die hieraan ten grondslag ligt en aan onderzoek naar de impact van interventies. Tegelijkertijd gaat zo’n canon pas werken in gesprek met opleidingsteams, waar oog is voor tacit knowledge en meerstemmigheid. Net als in GOS zal de canon balanceren tussen bewezen effectieve maatregelen en maatwerk.

Met de expertisekringen werkt het GOS-programma aan verduurzaming. Zo ­ontstaat niet alleen besef dat het niet normaal is dat zo weinig studenten binnen de tijd die ervoor staat de eindstreep halen, maar ook dat docenten een beweging vormen waarin zij zelf het verschil maken en anderen enthousiasmeren.


Bronnen

  • Cohen-Schotanus, J., Visser, K., Jansen, E., & Bax, A. (2019). Studiesucces door onderwijskwaliteit. Amsterdam: Boom uitgevers.
  • Denyer, D., Tranfield, D., & van Aken, J. E. (2008). Developing Design Propositions through Research Synthesis. Organization Studies, 29(3): 393-413. 
  • Hogeschool Rotterdam (2023). Talent voor transitie – Hoger beroepsonderwijs en praktijkgericht onderzoek voor de samenleving van morgen – Strategische agenda 2023-2028. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam Uitgeverij.
  • Klatter, E. B. (2022). Gebrek aan zicht op onderwijskwaliteit zit verbetering studiesucces in de weg. ScienceGuide.
  • Klatter, E. B., Visser, K., Theeuwes, S., Wassenaar, T., & van Veen, T. (2019). Grip op studiesucces – adviesrapport studiesucces. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam Uitgeverij.
  • Rozendaal, J.S. (2021). Syllabus ontwerpgericht actieonderzoek. Hogeschool Rotterdam.
  • Van Liessum, M. & McCrossan, D. (2022). Cursushandleiding Vakdidactisch Onderzoek Biologie. Hogeschool Rotterdam
  • Visser, K., & Jansen, E. (2012). Het samenspel van elkaar versterkende succesfactoren. In: H. van Berkel, E. Jansen, & A. Bax (Eds.), Studiesucces bevorderen: het kan en is niet moeilijk: Bewezen rendementsverbeteringen in het onderwijs. Amsterdam: Boom uitgevers. 
  • Voerman, L. (2021). Hoge verwachtingen gaan over (n)u. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam Uitgeverij.
  • Voerman, L. & Faber, F. (2016) Didactisch Coachen – Hoge verwachtingen concreet maken met behulp van feedback, vragen en aanwijzingen. Baarn: De Weijer.
  • Voerman, L. & Faber, F. (2020) Didactisch Coachen 2 – verdieping en implementatie. Baarn: De Weijer.

Margo Pluijter : 

Senior beleidsadviseur Hogeschool Rotterdam.

Mark Smit : 

Hoofddocent Industrieel Product Ontwerpen aan de Hogeschool Rotterdam.

Ellian van Strien : 

Hogeschooldocent Lerarenopleiding Biologie aan de Hogeschool Rotterdam.

Emma Versteegh : 

Voormalig hogeschooldocent Lerarenopleiding Biologie aan de Hogeschool Rotterdam; universitair docent Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK