Platform Publinova moet praktijkgericht onderzoek in schijnwerpers zetten
De komst van Publinova hing al geruime tijd in de lucht. Zo financierde het ministerie van OCW tussen 2019 en 2022 het project Nationaal Platform Praktijkgericht Onderzoek. Daarin onderzochten twaalf hogescholen, Regieorgaan SIA, HKI, SURF en de Vereniging Hogescholen hoe resultaten van praktijkgericht onderzoek door hogescholen beter vindbaar en zichtbaar kunnen worden voor een breder publiek. Publinova bouwt daarop voort, vertelt Sanne Tonkens, productmanager Publinova bij SURF. Het is namelijk de ICT-coöperatie van het Nederlandse onderwijsland die het platform als dienst aan zijn achterban gaat aanbieden.
Publinova als dienst voor leden van SURF
“Pas in de loop van het proces is bepaald dat Publinova bij SURF zou worden gepositioneerd. Daardoor moest nog aan bijvoorbeeld privacy-eisen worden voldaan die wij normaal gesproken vanaf het begin van een ontwikkelingstraject meenemen”, verklaart Tonkens de vertraagde komst van het platform. “Daarnaast zijn we echt gaan ontwerpen met de gebruiker in gedachten, dus minder vanuit de instelling of de techniek geredeneerd. Dat is nu echt de kracht van het platform, maar dat kostte gewoon tijd.”
Niet alleen IT-afdelingen en bibliotheken van hogescholen, ook repository managers, beleidsmakers, communicatieadviseurs en onderzoekers werden meegenomen in het ontwerp. “De gebruikers zijn heel divers”, aldus Tonkens. “Dit is niet alleen een verzameling van onderzoeksproducten, het is ook een communicatiemiddel en een platform waarop onderzoekers en partijen elkaar kunnen vinden.”
Koppeling met bronsystemen van hogescholen
Publinova werkt zo: via een koppeling met het bronsysteem van aangesloten hogescholen of organisaties wordt informatie over praktijkgericht onderzoek zichtbaar en vindbaar op het platform. Dat kunnen onderzoeksproducten zijn, maar evengoed lopende projecten. Wie de website bezoekt, kan zoekwoorden invoeren en filteren op ‘producten’, ‘personen’, ‘partijen’ en ‘projecten’.
De bronsystemen van aangesloten instellingen leveren daarnaast informatie over de onderzoekers of consortia die betrokken zijn bij een onderzoek. Zij krijgen individuele pagina’s; in het geval van consortia is daar bijvoorbeeld projectinformatie te vinden, in het geval van onderzoekers zijn daar al hun onderzoeksproducten te vinden – natuurlijk artikelen maar evengoed video’s, handboeken of toolkits.
De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.
Onderzoekers van aangesloten instellingen krijgen dus een profiel op Publinova waarop ze kunnen inloggen via SURFconnext. Daarop kunnen ze niet alleen worden gevonden, ze kunnen ook meer vertellen over hun expertise en eventueel handmatig onderzoeksproducten of hun betrokkenheid bij een project toevoegen. Andere bezoekers van het platform kunnen een account aanmaken en via die weg specifieke onderzoekers, projecten of thema’s volgen. Zij krijgen dan een seintje zodra er op Publinova iets nieuws verschijnt rond bijvoorbeeld het thema ‘armoedebestrijding’ of het profiel van een onderzoeker.
Kwestie van schuifje verzetten
“Het systeem zorgt ervoor dat alles aan elkaar verbonden wordt”, vat Tonkens het samen. Zo makkelijk als dat klinkt, zo ingewikkeld was het technische werk. “De bronsystemen van een aantal hogescholen bestonden al, maar we moesten koppelingen bouwen om de informatie daaruit goed op Publinova te krijgen. Omdat niet elke hogeschool hetzelfde bronsysteem gebruikt, hebben we voor dit project zes koppelingen moeten bouwen. Dat zijn echter wel koppelingen voor de meest gebruikte bronsystemen. Als een hogeschool die het bronsysteem Sharekit gebruikt nu ook deze dienst wil afnemen, hoeven we alleen maar een schuifje te verzetten.”
Ook voor Regieorgaan SIA werd een koppeling gebouwd omdat die organisatie veel informatie over projecten levert.
Publinova moet wel genoeg aanvoer krijgen
Hoewel het platform nu eindelijk staat, is de blik van Tonkens en haar collega’s al op de toekomst gericht. “Ons succes is deels te danken aan afspraken op bestuurlijk niveau. Daar is besloten om dit gewoon te gaan doen. De financiering is daar ook in meegenomen. We hebben een goedgekeurd plan liggen om binnen vier jaar na lancering zelfvoorzienend te zijn, en dat gaat lukken. Het spannende zit erin dat we moeten zorgen dat er genoeg informatie op het platform komt en dat die informatie gevonden wordt.”
Omdat nog lang niet alle hogescholen op Publinova zijn aangesloten, ligt daar de eerste prioriteit. De kosten voor een koppeling tussen Publinova en het bronsysteem van een hogeschool zijn gebaseerd op de studentenaantallen, met een minimumbedrag voor kleine hogescholen en een maximumbedrag voor grotere instellingen. Als een hogeschool geen bronsysteem heeft, kan die wel toegang geven aan onderzoekers en lectoren, maar dan moet alles handmatig worden ingevoerd.
Het belangrijkste doel van het platform is echter de vindbaarheid en zichtbaarheid van praktijkgericht onderzoek vergroten. “Als de aansluiting van hogescholen goed staat en op orde is, dan gaan wij campagne voeren met allerlei advertenties”, vertelt Tonkens. “Zo zorgen we ervoor dat bijvoorbeeld artikel over duurzame chemie ook bij chemici terechtkomt.”
Het platform krijgt daarnaast een redactie dat artikelen voor Publinova schrijft en publiceert. “Daarbij gaat het niet om wat er staat in bijvoorbeeld een onderzoeksartikel, maar echt om de impact van dat onderzoek. Het gaat dus niet zozeer om dat de onderzoeker die geïnterviewd wordt, maar juist de persoon die de onderzoeksresultaten gebruikt. Zo proberen wij dat praktijkgericht onderzoek dichter bij de maatschappij te krijgen.”
Ook voor mbo?
Niet alleen in het hbo, ook in het mbo en wo wordt praktijkgericht onderzoek gedaan. Zullen ook de resultaten daarvan in de toekomst op Publinova te vinden zijn? “Het zou natuurlijk kunnen,” zegt Tonkens, “Op dit moment focussen we ons met Publinova op het hbo. Het is immers deze sector die de behoefte voelde en zich de laatste jaren er hard voor heeft ingezet. Tegelijkertijd is SURF een coöperatie van meerdere sectoren. De infrastructuur en standaarden kunnen op termijn dus breder worden ingezet. Bij practoraten in het mbo wordt ook heel mooi praktijkgericht onderzoek gedaan. Wie weet wat de toekomst brengt.”
