“Door SPRONG-subsidie halen we projecten binnen die eerst onhaalbaar leken” 

Interview | de redactie
6 november 2023 | De mogelijkheid om krachten te bundelen en een onderzoeksgroep te versterken legt geen windeieren, vertelt lector Ron van Duin (Hogeschool Rotterdam) over de SPRONG-subsidie van Regieorgaan SIA. “We hebben nu een samenwerking tussen sterke lectoren die allen een netwerk hebben en gewaardeerd worden om hun praktische inbreng, ook bij wetenschappelijke partners. Als je met zo’n groep een aanvraag indient, gaat het wat makkelijker.” Het doel van zijn SPRONG-groep ‘Greening Corridors’ is helder: niet alleen regionale maar ook nationale en internationale impact maken.

De SPRONG-groep ‘Greening Corridors’, waarin onderzocht wordt hoe de logistiek rond de achterlandverbindingen van de havens verduurzaamd en geautomatiseerd kan worden, komt niet uit de lucht vallen, legt Ron van Duin uit. Hij is lector Haven- en Stadslogistiek bij de Hogeschool Rotterdam. “Onze kracht ligt in het feit dat we al tien jaar verbonden zijn aan het KDC Logistiek. Daarin werken hogescholen op vier maatschappelijke thema’s samen rondom logistiek. Voor alle thema’s hebben we geprobeerd een SPRONG-subsidie binnen te halen; op drie thema’s is dat gelukt. De onderzoeksgroepen stonden dus al stevig.”  

SPRONG-aanvraag met helder doel

De reden voor de SPRONG-aanvraag was simpel: meer impact. “We zijn al jaren goed vertegenwoordigd en werken hard aan een gezamenlijke kennisagenda, maar we misten toch samenhang. Het was veel regionaal georiënteerd; vanuit de Hogeschool Rotterdam kijken we bijvoorbeeld wat meer naar stad en haven en bij de HAN kijkt men meer naar zorglogistiek. Meer landelijke of internationale samenwerking kan echter iedereen sterker maken, want die domeinen overlappen. Dat was dus de voornaamste reden om SPRONG-subsidies aan te vragen.”  

In de groep Greening Corridors participeren vijf hogescholen en iets meer dan dertig andere partners, bijvoorbeeld landelijke ondernemersorganisaties evofenedex en TLN. “Daarnaast werken we samen met lokale, soms heel specialistische bedrijven – bijvoorbeeld Poort8 uit Rotterdam, een bedrijf dat vindt dat we data op een eerlijke en veilige manier moeten delen. Zij hebben veel expertise op dat gebied, wij kunnen hen helpen met opschalen omdat we landelijke dekking willen hebben.” 

Ook praktisch alle universiteiten zijn betrokken, vertelt Van Duin. “Daarbij helpt het dat ik een aanstelling heb aan de TU Delft; ik ken de academische wereld vrij goed en heb daar veel contacten. Ik wist dus bij wie ik moest aankloppen en wie ons als een belangrijke valorisatiepartner zou zien.” Greening Corridors heeft zo aansluiting bij veel NWA-projecten gevonden, waardoor ook een behoorlijk aantal promovendi is betrokken bij het project. “Door al die betrokkenheid wordt het consortium heel sterk en komt de kwaliteit op een hoger plan.” 

De poppetjes doen ertoe

De poppetjes die meespelen zijn van groot belang, benadrukt Van Duin meermaals. “Ik heb het voordeel dat ik wat ouder ben, veel mensen persoonlijk ken en dus ook weet wat ik echt aan bepaalde mensen heb als ze meedraaien in een team. Je moet op elkaar kunnen vertrouwen, ieder moet echt eigen inbreng hebben, maar ook de bereidheid hebben om met elkaar iets moois te maken. Als je niet dezelfde energie hebt om dit samen op te tuigen, wordt het lastig.” 

Het smeden van een goed team legt daarnaast geen windeieren, heeft de Rotterdamse lector ondervonden. “We hebben in de afgelopen twee jaar behoorlijk acquisitie gedaan op nieuwe projecten waarvan we in het verleden dachten dat we er met geen mogelijkheid bij zouden komen. Nu lukte het gewoon. We hebben nu een samenwerking tussen sterke lectoren die allen een netwerk hebben en gewaardeerd worden om hun praktische inbreng, ook bij wetenschappelijke partners. Als je met zo’n groep een aanvraag indient, gaat het wat makkelijker. Daarom hebben we nu veel meer academische praktijkgerichte onderzoeksprojecten dan voorheen. Daarnaast is Greening Corridors gewoon goed geprofileerd – wat beter dan sommige andere SPRONG-groepen, durf ik wel te zeggen.”  

De groeiende bekendheid van Greening Corridors leidde ertoe dat de lector afgelopen jaar werd gevraagd voor de werkgroep Multimodale Verbindingen van de Topsector Logistiek. “Als een van de weinigen vanuit het hbo. Dat vind ik mooi; het toont dat we worden gezien en dat ons werk wordt erkend.” 

Uitwisseling tussen SPRONG-groepen

Met andere de SPRONG-groepen die bezig zijn rond logistiek is intussen vrij veel contact, vertelt Van Duin – niet in de laatste plaats omdat sommige lectoren meedraaien in meerdere groepen. “Eén van de drie kernpunten binnen Greening Corridors is digitalisering. Dennis Moeke, de HAN-lector die dat thema trekt, is ook betrokken bij de SPRONG-groep Kansen met Data. Een andere HAN-lector en expert op het gebied van autonoom vervoer, Frans Tillema, is ook betrokken bij het SPRONG-project FAST van Fontys.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Een logistieke brij wordt het daarmee niet, legt de Rotterdamse lector uit. “Ieder heeft een scherpe thematische gerichtheid. Natuurlijk is het allemaal logistiek, maar het maakt bijvoorbeeld nogal uit of je vooral bezig bent met logistiek tussen een haven en een distributiecentrum of logistiek in een stad.” Nu meerdere SPRONG-groepen twee jaar onderweg zijn, speelt Van Duin wel met het idee om een gezamenlijke interne review te organiseren. “Gewoon om van elkaar te weten wie waarmee bezig is, waar ze zitten in het proces en hoe ze bepaalde zaken oplossen.”  

Zelfs Hogeschool Antwerpen aan boord

Van regionale naar landelijke of zelfs internationale impact, hoe ziet dat eruit? “We zijn bijvoorbeeld al jaren bezig om een model split te realiseren waarin meer wordt gebruikgemaakt van binnenvaart en trein. De wegen in Nederland zitten immers behoorlijk dicht. Samen met het Joint Corridor Off-Road programma hebben wij een programma ontwikkeld waarbij we studenten plaatsen bij logistieke managers van Provincies. Die hebben contact met allerlei bedrijven, en onze studenten doen dan onderzoek voor zo’n bedrijf om te kijken of het voor hen interessant is om over te stappen op intermodaal vervoer, waarbij goederen op meerdere manieren worden vervoerd.” 

Begon dat in de provincie Zuid-Holland, inmiddels doen alle Nederlandse provincies mee. Ook meerdere hogescholen buiten het consortium van Green Corridors zijn enthousiast geworden en doen nu mee, vertelt Van Duin.  

“We hadden zelfs de Hogeschool Antwerpen aan boord. Vanaf Amsterdam naar Antwerpen loopt immers een belangrijke logistieke route, dus het is niet meer dan logisch om ook daar partners te vinden. We hebben aan Regieorgaan SIA gevraagd of zij ook in het kernteam konden plaatsnemen, zodat ze ook vergoedingen zouden krijgen, maar dat was helaas niet mogelijk. Ze doen nu echter wel als partner mee; het blijkt voor hen momenteel interessant genoeg om echt stappen te zetten op dit onderwerp.” 

In het buitenland is men zeer onder de indruk

De internationale blik van Van Duin stopt overigens niet bij Antwerpen. “Je wilt natuurlijk eerst nationale impact realiseren, maar ik denk al veel verder. Laatst heb ik bij een conferentie van de European Federation of Logistic Engineers het verhaal Greening Corridors verteld en onze portefeuille aan projecten laten zien. Daar was men zeer onder de indruk. Ik heb me opgesteld als loket voor samenwerking, en daar kwamen heel positieve reacties op. In de resterende twee jaar van de SPRONG-subsidie wil ik dat verder ontwikkelen.” 

Op het gebied van stadslogistiek diende Van Duin afgelopen jaar een aanvraag in bij het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. Dat wil hij op het gebied van Green Corridors ook doen. “We kunnen dat natuurlijk niet alleen trekken en de slagingskans is niet groot, maar ik wil het in elk geval een keer geprobeerd hebben.” 

Blik op buitenland en onderwijs

Greening Corridors is nu halverwege het SPRONG-project. Van Duin is tevreden over de voortgang. “We hebben voldoende projecten, en actielijnen worden steeds volwassener en professioneler. We hebben dan ook onderzoekers vrijgemaakt om binnen het consortium aan kennisdeling en -ontwikkeling te doen. Ik ben heel tevreden over de gang van zaken.”  

In de resterende twee jaar wil het consortium niet alleen naar het buitenland kijken, maar ook naar het onderwijs. “Ik denk dat het belangrijk is om de verbinding met het onderwijs te intensiveren. Ja, we hebben mooie projecten staan waarin studenten meedraaien, maar de producten die we ontwikkelen moeten ook echt ten goede komen aan het onderwijs. We ontwikkelen nu al cursusmateriaal voor kennispartners; misschien moeten we een aparte groep vrijmaken om ook specifiek materiaal voor het onderwijs te maken – bijvoorbeeld over het gebruik van AI-technieken in de logistiek.” 

Intern projectmanagement belangrijk bij SPRONG

Een SPRONG-traject is geen normaal project, en dat merkt Van Duin ook. Met zoveel betrokken partijen is het verloop van mensen op bepaalde posities groot. “Soms hangt het toch aan mensen, en als die weggaan, moet je aan opvolgers opnieuw het hele verhaal uitleggen. Ook wij hebben intern te maken gehad met verloop, want we zijn van een kenniscentrum overgegaan naar een Centre of Expertise. Het vergt best veel werk om alles helder te houden voor iedereen.” 

Het interne projectmanagement is daarom een sleutel tot succes, beseft de Rotterdamse lector. “Onze programmanager, Liesbeth Krol, heeft een belangrijke rol. Zij is de olie tussen alle partijen, om het zo te zeggen. Zij onderhoudt het netwerk en zorgt ervoor dat alle partijen actief en betrokken blijven door ergens een bakje koffie te gaan drinken als we van een partner even niets hebben gehoord. Dat kost veel tijd, maar het is echt een grote succesfactor.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK