‘Geld alleen kan innovatiekloof tussen Oost- en West-Europa niet dichten’ 

Nieuws | de redactie
28 februari 2024 | Significante verschillen in onderzoekscapaciteiten en innovatiesystemen tussen EU-lidstaten kunnen niet alleen met geld worden opgeheven. Die stelling van voormalig Oostbloklanden wordt onderschreven door recent onderzoek naar innovatiesystemen in Oost- en West-Duitsland na de Duitse eenwording in 1990. Een gebrek aan netwerken en onderling vertrouwen is niet met subsidies op te lossen, aldus de onderzoekers van onder meer de UU en de RUG.
Beeld: Claudio Schwarz

Binnen de Europese Unie bestaan meningsverschillen over de toekomst van de zogeheten ‘Widening measures’. Deze maatregelen, die het verschil in onderzoekscapaciteiten tussen Oost- en West-Europese landen moeten verkleinen, waren al onderdeel van het Horizon 2020-programma. Daarvoor stond 935 miljoen euro gereserveerd. In het Horizon Europe-programma is dat bedrag verdrievoudigd, maar de kloof blijft bestaan.  

Vanuit Noord- en West-Europese landen bestond al langer kritiek op de regeling; die zou het principe van excellentie ondermijnen door Europese fondsen toe te kennen aan onderzoeksprojecten van lagere kwaliteit. Als het aan de Deense overheid ligt, wordt de subsidieregeling nu losgekoppeld van het Horizon-programma. 

Voormalig Oostbloklanden zoals Polen, Tsjechië en Litouwen bepleiten juist dat er meer dan alleen geld nodig is om de kloof tussen oost en west te dichten. Europese eenheid werkt alleen als Europa als één opereert, zeggen zij. Dat betekent bijvoorbeeld dat onderzoekers en kennisinstellingen uit Oost-Europa beter moeten worden geïntegreerd in Europese onderzoeksprojecten, bijvoorbeeld door penvoerder van een Europese Universiteiten Alliantie te zijn. Dat vereist tevens betere onderzoeksorganisaties en ondersteunende structuren – een verandering die niet van de een op de andere dag plaatsvindt, aldus Ewa Kocinska-Lange, directeur van het Poolse centrum voor onderzoek en ontwikkeling in Brussel. 

Onderzoek naar voormalig Oost- en West-Duitsland 

Geld is inderdaad niet het enige nodige om de kloof te dichten, suggereert recent gepubliceerd onderzoek naar de ontwikkeling van innovatiesystemen in voormalig Oost- en West-Duitsland na de Duitse eenwording in 1990. Toen nam het slechter presterende, van bovenaf gestuurde Oost-Duitsland de formele instituten en organisatie van West-Duitsland over, maar nam de innovatiekloof tussen beide gebieden alleen maar verder toe.  

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

Vooral in domeinen waarin beide Duitse staten voor de eenwording uitblonken, nam het Westen een grote voorsprong na de eenwording. Dat geldt ook voor technologieën waarin het Westen al gespecialiseerd was. “Onze resultaten wijzen erop dat vooral het Westen heeft geprofiteerd van de integratie van de twee innovatiesystemen”, schrijven onderzoekers van de Friedrich Schiller University Jena, de Universiteit Utrecht en de Rijksuniversiteit Groningen. 

Als indicatie voor innovatieactiviteiten hebben ze de aanvraag van patenten gebruikt. Dat plaatsen ze zelf als kanttekening bij hun onderzoeksresultaten. 

Exodus van Oost- naar West-Duitsland 

Dat de Duitse eenwording niet leidde tot het dichten van de innovatiekloof tussen Oost- en West-Duitsland heeft volgens de onderzoekers tenminste drie redenen. Zo waren de West-Duitse innovatieactiviteiten gemiddeld beter en efficiënter dan die van hun Oost-Duitse landgenoten. Dat gold te meer voor technologieën waarin West-Duitsland gespecialiseerd was en schaalvoordelen had. Daarnaast profiteerde West-Duitsland ervan dat veel Oost-Duitse wetenschappers en techneuten na de val van de muur naar het westen verhuisden, waar ze vaak makkelijk aan de slag konden.  

Die exodus heeft, in combinatie met de plotselinge overgang naar het West-Duitse innovatiesysteem, veel schade gedaan aan de Oost-Duitse innovatienetwerken. Ook de plotselinge blootstelling aan wereldwijde competitie, radicale privatisering van staatsbedrijven en een complete reorganisatie van het hoger onderwijs droeg daaraan bij. Herstel van die schok vergt veel tijd, aldus de onderzoekers.  

Gebrek aan vertrouwen en netwerken 

Beleidsmakers die willen werken aan de ontwikkeling van regionale innovatiesystemen doen er goed aan die les ter harte te nemen bij de overgang van een staat-gestuurd naar een markt-gestuurd systeem, schrijven de onderzoekers. “Het Duitse voorbeeld laat zien dat plotselinge blootstelling aan wereldwijde competitie, gecombineerd met een radicale herstructurering van institutionele structuren, kan resulteren in een lange periode met slechte innovatieprestaties.” 

Onder het Oost-Duitse regime is daarnaast het onderlinge vertrouwen verbrokkeld – iets dat niet met geld kan worden opgelost, zegt Michael Wyrwich, een van de auteurs. Daarnaast is het aantal netwerken tussen onderzoekers, instituten en organisaties in regio’s zoals voormalig Oost-Duitsland lager, aldus Wyrwich. Dat kan de Europese Unie proberen te verhelpen door hen zo te subsidiëren dat ze moeten samenwerken, maar daarmee ontstaat nog geen zelfvoorzienend innovatiesysteem.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK