“De wetenschap moet een coöperatie zijn”

Nieuwe voorzitter De Jonge Akademie wil af van superster-model in de wetenschap

Interview | door Sicco de Knecht
24 januari 2018 | Vorige week werd Belle Derks met overtuigende meerderheid van stemmen verkozen tot nieuwe voorzitter van De Jonge Akademie. Per 1 april 2018 neemt zij daarmee het stokje over van Rens Vliegenthart. Samen met hen blikken we terug en kijken we vooruit. Wat is er bereikt en wat staat er in de toekomst op de agenda van De Jonge Akademie?

Belle Derks (Universiteit Utrecht) is hoogleraar sociale psychologie en doet onderzoek naar sociale ongelijkheid. “Ik wil weten hoe ongelijkheid mensen beïnvloedt en hoe ze ermee omgaan. Vooral wil ik weten wat ze er zelf aan kunnen doen om gemotiveerd te blijven in dat soort situaties.” In 2016 werkte ze onder andere mee aan de Monitor vrouwelijke hoogleraren. Voor die publicatie zocht ze uit wat de loonkloof is tussen mannen en vrouwen in de wetenschap. “Waar ik nu aan werk is uitzoeken waarom meer vrouwen dan mannen de wetenschap verlaten en of dit te maken heeft met de stereotypen die we over mannen en vrouwen hebben.”

Op de vraag of dat haar ook heeft bewogen om, nog binnen twee jaar na haar aanstelling binnen De Jonge Akademie (DJA) voor deze post te solliciteren antwoordt ze: “Het is zeker niet de hoofdreden maar het speelt wel mee.” Uit de recente Monitor bleek nogmaals dat de man/vrouw verdeling in de Nederlandse academie sterk achterblijft met de principes van gelijkheid. “Veel mensen denken dat de verdeling man/vrouw in de wetenschap vanzelf goed zal komen, maar onderzoek laat zien dat vrouwen zich nog steeds minder thuis voelen in de wetenschap dan mannen .”

Als belangrijk onderdeel van het probleem wijst Derks op de verdeling van zorgtaken. “Er wordt van vrouwen, zeker in Nederland, impliciet verwacht dat zij bepaalde zorgtaken op zich nemen, en dit levert nadelen op voor de werksituatie.” En dat heeft volgens Derks ook weerklank op mannen in een werksituatie. Rens Vliegenthart (Universiteit van Amsterdam), die op bijeenkomsten van bestuurders vaak als een van de eersten weggaat om voor zijn kinderen te zorgen, beaamt dat: “Je wordt af en toe wel gek aangekeken,” en voegt er lachend aan toe: “daarom mis ik ook de helft.”

“Sommige onderwerpen vallen je ook een beetje toe”

“Uiteindelijk moet je grote dingen doen om ook stappen te zetten,” dat is de instelling van Derks die blij is met initiatieven zoals de Westerdijkimpuls en voorstander is van quota. Volgens beiden is er nog genoeg werk aan de winkel om de academie om te vormen tot een moderne organisatie.

De afgelopen jaren hield DJA zich dan ook onder andere bezig met diversiteit binnen de academie en omvormen van het promotierecht. “Sommige onderwerpen vallen je ook een beetje toe als relatief jonge academici,” legt Vliegenthart uit. “Het ius promovendi is zo’n onderwerp waar wij dicht bij staan. Wij zien als jonge wetenschappers dagelijks wat de voor- en nadelen van het systeem zijn.” De openstelling van het promotierecht, die er na een lange lobby van onder andere DJA is gekomen ziet Vliegenthart dan ook als een grote overwinning van de afgelopen jaren.

Lees meer over het ius promovendi in ons dossier over promoveren.

Alhoewel DJA zich steeds vaker roert in het publieke en politieke debat over de academie blijft deze op sommige punten verdacht stil, bijvoorbeeld als het gaat over beurspromovendi. Vliegenthart: “Wij hebben als richtlijn dat een standpunt van DJA door twee derde van de leden moet worden onderschreven.” Hij erkent dat er meermaals over is gesproken. “Er zijn grote criticasters van deze constructie maar we hebben ook leden met beurspromovendi in hun vakgroep die zeggen: ‘ik behandel mijn beurspromovendi hartstikke goed’, en het geeft ruimte om meer te doen dan je anders zou kunnen.”

Ook op andere terreinen roert DJA zich. Zo hadden de leden een belangrijke taak bij het samenstellen van de vragen van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). “We hebben ons daar vanaf het begin af aan kritisch constructief opgesteld.” Wat Vliegenthart wel betreurt is dat de uitkomst van deze inzet uiteindelijk toch aan alle kanten onderhevig is aan politiek getouwtrek. “Kijkend naar het regeerakkoord moet ik toch concluderen dat er van het extra geld voor onderzoek toch maar heel weinig bij de universiteiten terecht gaat komen. Het is voor het grootste gedeelte gelabeld voor Economische Zaken.”

Inmiddels wordt DJA ook geraadpleegd bij het samenstellen van beoordelingscommissies van de vernieuwingsimpuls NWO. Zowel Derks als Vliegenthart zijn daar blij mee “waar vroeger een bureaumedewerker van NWO dit in zijn eentje moest doen, worden wij nu direct gevraagd om geschikte reviewers met inhoudelijke kennis aan te dragen.”

Dat komt volgens Derks ook tegemoet aan frustraties die ze bij collega’s ziet: “Het is bijzonder vervelend om een beursaanvraag afgewezen terug te krijgen waarbij in het commentaar te lezen is dat de recensent het gewoon niet begrepen heeft. Dan komt het extra hard aan om afgewezen te worden, zeker omdat er heel veel werk in zo’n aanvraag gaat zitten.”

“Ik heb gewoon heel veel geluk gehad.”

“Afgelopen donderdag hebben wij het in DJA ook gehad over de veelvoorkomende situatie dat we als academici eigenlijk steeds minder tijd overhouden voor ons onderzoek.” Een van de oorzaken daarvan is volgends Derks dat we op alle vlakken steeds meer overvraagd worden: voor de meeste wetenschappers gaat een steeds groter deel van de tijd naar onderwijs, het aanvragen van onderzoeksbeurzen, het uitdragen van wetenschappelijke bevindingen aan de maatschappij.

Volgens Derks zitten er in het huidige wetenschapsbestel namelijk te veel mechanismen die onderlinge ongelijkheid bevorderen. “Het is steeds meer een spel van de haves en de have nots geworden.” Over haar eigen succes is ze dan ook reëel. “Ik heb gewoon heel veel geluk gehad in mijn carrière. Natuurlijk heb ik dingen goed gedaan, maar er zijn zo veel anderen die minstens zo goed als ik zijn die minder kansen hebben gehad.”

Die houding neemt ze ook mee in haar nieuwe rol. “Op je eigen instelling kun je met dit soort thema’s over het algemeen niet heel erg veel, maar als DJA ben je toch gesprekspartner op een niveau dat het verschil kan maken.” Toen ze gevraagd werd om voorzitter te worden van DJA was deze frustratie dan ook leidend in haar motivatie. “Laat ik dan vanaf deze positie iets proberen te doen om deze kloof minder groot te maken.”

“We moeten afscheid nemen van het superster-model”

Derks ziet om haar heen dat er veel mensen zijn die heel goed zijn en heel hard werken maar het, zoals ze het stelt, ‘minder goed hebben’. “Dit is een direct gevolg van het superster-model dat wij momenteel lijken te hanteren voor de wetenschap. Ik wil daar vanaf! De wetenschap moet een coöperatie zijn, en dat wil ik ook uitdragen.”

De manieren om dat te laten landen moeten volgens Derks voornamelijk gezocht worden in de richting van paying it forward. “Na jaren van het ontwikkelen van mijn eigen onderzoeksprojecten en het aangaan van competitie in NWO-rondes, probeer ik nu juist mijn aandacht te verleggen naar hoe het beter kan. Dat kan, bijvoorbeeld door de volgende generatie promovendi en post docs via mentoring coöperatieve waarden mee te geven, en als promotor af en toe een stap terug te nemen en de schijnwerpers aan een ander te gunnen.”

Vliegenthart beaamt dat en vindt het ook niet meer dan logisch dat het belang van de promovendi vaker vooropgesteld moet worden. “Je moet je afvragen of je als begeleider bijvoorbeeld altijd op een artikel moet staan. En zo zijn er binnen elk vakgebied natuurlijk andere afwegingen te maken, maar je moet als begeleider meedenken met het belang van de jonge wetenschapper, niet alleen over dat van jezelf.”

“Het zijn niet de kneusjes die ermee stoppen” 

Een ander punt dat Derks als urgent wil bestempelen is de grote werkdruk binnen de academie. “Waar wij als DJA steeds maar weer op terugkomen is die zeer beperkte waardering voor de verschillende taken die wetenschappers hebben.” Daarbij wijst ze onder andere op de beperkte mogelijkheden om op onderwijs carrière te maken binnen de universiteit. “We moeten af van het idee dat een carrière aan de universiteit vooral gebaseerd is op je succes als onderzoeker, maar dat er voor uitmuntende docenten weinig perspectief is.”

Derks haalt ook de ontslagbrief van historicus Eelco Runia aan die afgelopen weekend in de NRC verscheen. “Daar ben ik wel van geschrokken en ik zie vergelijkbare voorbeelden in mijn directe omgeving. Gevallen van academici die ‘de race eigenlijk al gelopen hebben’, een vaste positie hebben, en dan toch zeggen: ik stop ermee. Je moet niet onderschatten dat zoiets ook een enorme weerslag heeft op de mensen die achterblijven op zo’n afdeling.”

Volgens Derks is dat onder andere een gevolg van die kwesties rond de taakverdeling. “Het zijn niet de kneusjes die zo’n afweging maken. Het zijn de mensen die door een groeiende onderwijslast en soms door een gebrek aan middelen onterecht veroordeeld zijn hun onderzoek dan maar in de avonduren te doen.” Derks hoort naar eigen zeggen te vaak dit soort verhalen en kan zich dan ook voorstellen dat dit onderwerp de aankomende tijd nog vaak op de agenda van DJA terug zal komen.

Derks kijkt met goede moed vooruit. “Het mooie is dat je in DJA een club mensen hebt met wie het allemaal relatief goed gegaan is. Daardoor krijg je ook een gevoel van verantwoordelijkheid als in: ‘je moet niet alleen maar met jezelf bezig zijn’.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK