Europese Commissie investeert een miljard in Europese Universiteiten

Nieuws | door Michiel Bakker
19 januari 2022 | De Europese Commissie wil het aantal Europese Universiteiten uitbreiden en deze allianties van een wettelijke status voorzien, blijkt uit de recent gepubliceerde Europese strategie voor universiteiten. Daarnaast wil de Commissie de toereikendheid van de financiering van het hoger onderwijs voortdurend gaan monitoren.
Het gebouw waarin de Europese Commissie zetelt. Beeld: Andersen Pecorone (CC-BY-2.0)

De samenwerking tussen Europese hoger onderwijsinstellingen moet immer nauwer en beter worden, vindt de Europese Commissie. In de recent openbaar gemaakte Europese strategie voor universiteiten wordt daarom een aantal aanbevelingen gedaan die transnationale samenwerking tussen hoger onderwijsinstellingen moeten vergemakkelijken. Daarnaast wil de Commissie het aantal Europese Universiteiten vergroten van de huidige eenenveertig naar zestig in 2024. 

1,1 miljard voor Europese Universiteiten 

Europese Universiteiten zijn allianties waarin Europese hoger onderwijsinstellingen vanuit het Erasmus+-programma met elkaar samenwerken en gezamenlijke onderwijs- en onderzoeksprogramma’s ontwikkelen. Zo is NHL Stenden betrokken bij RUN Europe, werkt de Universiteit Maastricht samen in YUFE en is de Universiteit Utrecht een van de trekkers van CHARM-EU. Als het aan de Commissie ligt, zijn er in 2024 meer dan 500 hoger onderwijsinstellingen betrokken bij Europese Universiteiten. Om dat alles mogelijk te maken, wordt er tot en met 2027 zo’n 1,1 miljard euro geïnvesteerd. 

De Europese Universiteiten vormen een van de zogeheten vlaggenschipinitiatieven van de Commissie. Een tweede initiatief betreft het verlenen van een wettelijke status aan deze allianties van Europese hoger onderwijsinstellingen. Dan moet allianties in staat stellen op te treden als rechtspersoon en (geldelijke) middelen te bezitten. “Ambitieuze hoger onderwijsallianties zouden wettelijke zekerheid en een wettelijke status moeten hebben die hen in staat stel om gezamenlijke financiële, menselijke en fysieke middelen te hebben”, licht de Commissie elders toe. De Commissie roept daarom op hiermee te experimenteren bij de volgende call voor Europese Universiteiten, die in 2022 zal worden uitgezet. In 2024 moet de wettelijke status van Europese Universiteiten geregeld zijn. 

Een Europees diploma  

Een bijkomend voordeel van een wettelijke status van Europese Universiteiten ligt in het feit dat dit het aanbieden van gezamenlijke onderwijsprogramma’s en bijbehorende waardering vergemakkelijkt – het derde vlaggenschipinitiatief. Omdat vrijwel elke Europese lidstaat een eigen systeem van accreditatie heeft, kost het veel moeite om een transnationaal onderwijsprogramma in alle landen te laten voldoen aan de eisen. Zo vertelde Jan Haarhuis van de Universiteit Utrecht eerder over de krachttoer die het was om een pan-Europese master op te zetten. Ook kleinere transnationale onderwijsprogramma’s leveren moeilijkheden op, vertelde Dymphi van der Hoeven van NHL Stenden.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De Commissie wil niet dat Europese hoger onderwijsinstellingen door dergelijke beslommeringen worden weerhouden van deelname aan een Europese Universiteit. Een joint European degree moet daarvoor een oplossing zijn. Zo’n Europees diploma, bijvoorbeeld voor de master van CHARM-EU, moet op nationaal niveau kunnen worden uitgereikt maar binnen de gehele Europese Onderwijsruimte geldig zijn. De Commissie gaat daarom aan de slag met het opstellen van de daarvoor benodigde Europese criteria. Een Europees diploma zal complementair zijn aan het reguliere diploma dat studenten krijgen.  

Laat instellingen zelf accrediteren 

Het gebrek aan afstemming tussen nationale accreditatiestelsels moet ook anderszins worden omzeild als het om transnationale onderwijsprogramma’s gaat, vindt de Commissie. Daarom pleit men voor kwaliteitsborging en accreditatie van transnationale onderwijsprogramma’s door externe partijen. Vooral voor landen waar opleidingsaccreditatie nog de norm is zou dat behulpzaam kunnen zijn; als de accreditatie wordt uitgevoerd door één externe partij die door alle lidstaten wordt geaccepteerd, scheelt dat veel tijd en moeite. 

Zo wordt de mogelijkheid geopperd om hoger onderwijsinstellingen zelf de accreditatie en kwaliteitsborging van transnationale onderwijsprogramma’s toe te vertrouwen.

In een bestel met instellingsaccreditatie kan de oplossing dichter bij huis worden gezocht, denkt de Commissie. Zo wordt de mogelijkheid geopperd om hoger onderwijsinstellingen zelf de accreditatie en kwaliteitsborging van transnationale onderwijsprogramma’s toe te vertrouwen. 

Het vierde vlaggenschipinitiatief betreft het opschalen van de het Europese Studentenkaart-initiatief. Dit initiatief moet de uitwisseling van studenten vergemakkelijken doordat zij op één digitale plaats alle administratieve handelingen kunnen uitvoeren die samenhangen met een uitwisseling. Ook de bijbehorende uitwisseling van informatie tussen onderwijsinstellingen zal vanaf 2023 geheel via dit platform moeten verlopen. 

Tachtig miljard in zes jaar 

Naast voorstellen doet de Europese Commissie ook handreikingen. “Het Europese hoger onderwijs toont tekenen van significante onderfinanciering, vooral in het licht van de toenemende studentenaantallen en het groeiende takenpakket van hoger onderwijsinstellingen”, is te lezen. Momenteel investeren de lidstaten tussen de 0,3 en 1,7 procent van hun BBP in tertiair onderwijs; in Nederland is dat 1,3 procent. Omdat dit klaarblijkelijk niet genoeg is, zal de Europese Unie in de periode tot 2027 middels verschillende programma’s ongeveer tachtig miljard euro beschikbaar maken voor het hoger onderwijs.  

De Commissie roept de lidstaten daarbij op om zelf voor adequate financiering van hoger onderwijsinstellingen te zorgen. Daarnaast moet het gebruik van Europees geld zo goed mogelijk worden afgestemd de inzet van nationaal geld.  

Bakens van Europese levenswijze en diversiteitsplannen 

Vanuit de overtuiging dat hoger onderwijsinstellingen de ‘bakens van de Europese levenswijze’ zijn roept de Commissie ook op om ongelijkheid en achterstelling in het hoger onderwijs terug te dringen. “Achtergestelde of gediscrimineerde groepen (etnische minderheiden, migranten en mensen met een beperking, een armere omgeving of lageropgeleide ouders) zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de populaties van studenten, medewerkers en wetenschappers”, stelt de Commissie. “Eerstegeneratiestudenten en studenten met een migratieachtergrond hebben in Europa minder kans dan anderen om een tertiaire [mbo, hbo of wo] opleiding af te ronden.” 

Dat moet gebeuren door concrete plannen voor diversiteit en inclusie – “onder andere door vrijwillig gestelde kwantitatieve doelen voor inclusie en door inclusieve gendergelijkheidsplannen”.

Daarnaast wijst de Commissie op de voortdurende gender gaps; studenten zijn vaker vrouwelijk dan mannelijk, maar hoe hoger men op de academische ladder geraakt, hoe minder vrouwen men daar vindt. Ook over de ondervertegenwoordiging van vrouwen in STEM-opleidingen maakt de Commissie zich zorgen. Daarom roept de Commissie de lidstaten op om hoger onderwijsinstellingen aan te zetten tot institutionele verandering. Dat moet gebeuren door concrete plannen voor diversiteit en inclusie – “onder andere door vrijwillig gestelde kwantitatieve doelen voor inclusie en door inclusieve gendergelijkheidsplannen”. 

Een scorebord voor financiering 

Om de geschreven toekomstmuziek tot klank te laten komen zal de Commissie in 2023 een Europees Hoger Onderwijs Observatorium optuigen die het aantonen van de geboekte vooruitgang als taak heeft. Het Observatorium zal data uit heel Europa verzamelen en beschikbaar maken voor beleidsmakers, hoger onderwijsinstellingen en onderzoekers. Zo moeten overheden en instellingen beter in staat zijn om geïnformeerde beslissingen te nemen, bijvoorbeeld waar dat onderwerpen zoals inclusie, leeruitkomsten, arbeidsmarktperspectieven, digitalisering, onderzoekscarrières en Open Science betreft, aldus de Commissie.  

Het Observatorium zal daarnaast een Europees Hoger Onderwijs Scorebord bijhouden. Daarop wordt jaarlijks getoond hoe het staat met het toewerken naar de belangrijkste doelen die de Europese Unie zichzelf heeft gesteld, bijvoorbeeld op het gebied van inclusie, kwaliteit, mobiliteit en de valorisatie van kennis. Ook zal dit scorebord bijhouden in hoeverre de financiering van het hoger onderwijs op Europees, nationaal en institutioneel niveau toereikend is.

Kabinet positief over voorstellen

De voorstellen van de Europese Commissie zullen worden voorgelegd aan de Europese Raad. In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Dijkgraaf reeds laten weten dat het kabinet positief tegenover het voorstel staat. “Het kabinet onderschrijft de toegevoegde waarde van een sterke inzet op grensoverschrijdende samenwerking in hoger onderwijs, onderzoek en innovatie”, schrijft minister Dijkgraaf aan de Kamer. “In dat kader is het kabinet blij met de actie die nu ondernomen wordt door het opstellen van de Europese Strategie voor Universiteiten en het verder uitrollen van het Europese Universiteiten Initiatief.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK