‘Studiesucces eerstejaars hbo stijgt door toets woordenschat’ 

Nieuws | de redactie
6 september 2023 | De academische woordenschat van eerstejaars hbo-studenten is indicatief voor hun tekstbegrip, leesstrategieën en leesmotivatie. Deze taalvaardigheden zijn op hun beurt bevorderlijk voor het studiesucces. Daarom is het raadzaam een woordenschattoets af te nemen bij de studieaanvang. Hiervoor pleiten onderzoekers Camille Welie en Maarten de Korte in Levende Talen Tijdschrift. Taalvaardigheid moet niet alleen gaan om het tekstbegrip, maar ook om effectieve leesprocessen.
Beeld: Eliott Reyna

Academische woordenschat 

Om een tekst te begrijpen is het nodig minstens 90 procent van de gebruikte woorden te kennen. Studieteksten vereisen behalve een algemene ook een academische woordenschat, waartoe in de wetenschap veel- maar in het dagelijks leven weinig gebruikte termen behoren. (Inter)nationale onderzoeken schatten het aandeel academische woorden in studieteksten op vijf tot tien procent. Een beperkte academische woordkeuze leidt dus snel tot een gebrekkig begrip van de tekst. 

Tekstbegrip draait echter niet enkel om woordkeuze, maar hangt ook af van de gebruikte leesstrategieën. Lagere orde-leesprocessen omvatten het herkennen van de letters, woorden en woordbetekenissen. Onder hogere orde-leesprocessen vallen het afleiden van woordbetekenis uit de context, het in de gaten houden en eventueel bijstellen van woordbegrip, en het kunnen samenvatten van een tekst. Voor beide ordes van leesprocessen geldt dat een grotere woordenschat tot betere resultaten leidt. 

Een ander aspect van tekstbegrip is de leesmotivatie. Positieve factoren hierin vormen de intrinsieke motivatie tot lezen en een vertrouwen in eigen kunnen. Negatieve indicatoren zijn verwachte moeite met leesvaardigheid en vermijding van leesactiviteiten. Daaromtrent geldt dat de wisselwerking tussen woordenschat en leesmotivatie wederkerig is: hogere motivatie resulteert in een grotere woordenschat, terwijl een grotere woordenschat de motivatie om te lezen verder voedt. 

Hardop-denkstudie eerstejaars 

Om het effect van de academische woordenschat te testen bestudeerden de twee wetenschappers het eerstejaars-cohort van een hbo-docentenopleiding in 2021. Zij onderwierpen 417 hbo-studenten aan een woordenschattoets, 78 vulden een vragenlijst over motivatie in en 22 deden mee aan een onderzoek. De laatste groep moest tijdens het lezen van een tekst hardop delen wat zij tijdens dit proces dachten. Vervolgens werden zij ook getoetst op tekstbegrip, woorddefinitie, tekstsamenvatting en zinsbegrip.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De onderzoeksresultaten tonen een sterk onderscheid tussen de leesvaardigheden van studenten met een grotere of kleine academische woordenschat. Op het maken van een samenvatting behaalde de eerste groep een score van 4,82 uit 6, tegenover 2,55 uit 6 voor de tweede groep. Qua tekstbegrip is het beeld exact hetzelfde: 12,55 uit 16 voor de eerste groep versus 8,27 uit 16 voor de tweede groep. In het definiëren en afleiden van woorden had de eerste studiegroep tussen 69 en 93 procent succes, waar de groep met een minder grote academische woordenschat scoorde gemiddeld tussen de 29 en 57 procent. 

Behalve op woorddefinitie en-begrip had academische woordenschat ook effect op leesstrategieën. Studenten met weinig woordenschat hanteerden lagere orde-strategieën, waarbij zij zich richtten op het zinsniveau en het parafraseren van de tekst. Met meer woordenschat ging de blik op de verwijzingen tussen woorden en het samenvatten van de hoofdgedachte. Waar studenten met weinig woordenschat zich vrijwel uitsluitend richten op taal, kijken studenten met meer woordenschat eerder naar inhoud.  

Toets woordenschat 

Al bij al hebben studenten met een grotere academische woordenschat hoger tekst- en woordbegrip, betere strategieën om de inhoud te begrijpen, alsmede meer motivatie en vertrouwen in hun kunnen. Met een kleinere academische woordkeuze richten studenten hun aandacht eerder op taalproblemen en zien zij vaker over het hoofd dat zij woorden niet begrijpen, met als gevolg een lagere begripsstandaard. Daarnaast verwachten zij meer moeilijkheden met lezen, vermijden liever teksten en hebben minder plezier in deze onderwijsactiviteiten. Uiteindelijk heeft deze situatie gevolgen voor studiesucces. 

De woordenschat in het algemeen, en de academische in het bijzonder, heeft dus een effect op de gehele leesvaardigheid. Niet alleen woord- en tekstbegrip worden beïnvloed, maar ook leesmotivatie en -processen. Volgens de onderzoekers moeten onderwijsinterventies dan ook op de beide onderdelen van leesvaardigheid worden afgestemd. Om te beginnen is het aan te bevelen om een woordenschattoets af te nemen bij alle eerstejaars, zodat dit aspect hun studiesucces niet stoort.


Reactie Mieke van Diepen en Marike Kwakman

Op 12 februari 2024 heeft ScienceGuide een reactie van onderzoekers Mieke van Diepen en Marike Kwakman gepubliceerd. Dat artikel is hier te vinden. Omwille van de professionele dialoog wordt hun reactie ook hieronder integraal weergegeven.

Op 6 september trok een titel op ScienceGuide onze aandacht: ‘Studiesucces eerstejaars hbo stijgt door toets woordenschat‘. Het riep bij ons meteen gemengde gevoelens op: enthousiasme (wat fijn dat hier aandacht aan wordt besteed!), maar ook zorgen. Gaan mensen nu, na het lezen van de beknopte samenvatting op ScienceGuide, denken dat ze door het invoeren van een woordenschattoets direct het studiesucces van studenten vergroten? Sindsdien hebben we meerdere vragen gekregen naar aanleiding van dit artikel. Ook zien we dat er regelmatig naar het artikel wordt verwezen, bijvoorbeeld in een e-mail van CITO met de tekst ‘Verminder studie-uitval door inzicht in academische woordenschat’. 

Lezers concluderen soms dat alleen al het maken van de toets studiesucces oplevert, en dat je deficiënt bent als je de toets niet haalt, zo horen we uit reacties. Dat vinden we zorgelijk. Het afnemen van de toets kan het studiesucces namelijk alleen bevorderen als deze wordt ingezet op het juist moment en op de juiste wijze. 

Nu wordt de toets in meeste gevallen direct in het begin van het eerste studiejaar afgenomen – een moment waarop een deel van de studenten nog nauwelijks met academische taal in aanraking is geweest. Wij betogen dat zo’n toets pas later moet worden ingezet en bovendien moet worden voorafgegaan door taalontwikkelend onderwijs.

Formuleren van aannames is gevaarlijk

Welie en de Korte beschrijven in hun artikel enkele praktische implicaties van hun onderzoek. De academische woordenschattoets (AWT) (Welie e.a. 2021) is een goede voorspeller van academisch tekstbegrip en academisch tekstbegrip is nodig voor studiesucces. Het is dus zinvol om de studenten in het vizier te krijgen die moeite hebben met het lezen van studieteksten, redeneren de auteurs. Door ze op te sporen kan extra ondersteuning aangeboden worden. In het onderzoeksartikel worden hiervoor suggesties gegeven. 

De tekst op ScienceGuide laat echter een minder genuanceerd beeld zien. Hierdoor kan de indruk ontstaan dat alleen al het afnemen van een woordenschattoets bij alle eerstejaarsstudenten bijdraagt aan hun studiesucces. Als beleidsmakers hun beslissingen op die lezing baseren, dan kunnen die juist funest zijn voor studiesucces en (lees)motivatie. De kwestie van taalvaardigheid vormt een serieus aandachtspunt dat om duurzame oplossingen vraagt. We weten dat docenten met allerlei goede bedoelingen bereid zijn een toets of instrument in te zetten, maar in dit geval kan dat juist negatieve gevolgen hebben.

Een toets kan geen studiesucces opleveren

In de slotzin van het ScienceGuide artikel staat dat het nuttig is “een woordenschattoets af te nemen bij alle eerstejaars, zodat dit aspect hun studiesucces niet stoort”. Dit is in onze ogen te kort door de bocht. Studenten die laag scoorden kregen een gesprek en werd remediëring geboden. Maar mag je van iedereen verwachten dat zij deze woorden al hadden moeten leren? 

Eerstejaarsstudenten die bij aanvang van hun studie minder kennis hebben van academische woorden, zijn hier in hun leven nog niet of nauwelijks mee in aanraking geweest. Dit zegt niets over hun leerpotentieel. Een slecht resultaat kan echter wel het gevoel geven niet te voldoen aan een standaard, en kan daardoor demotiveren. Op deze manier kan de woordenschattoets zelfs schadelijk zijn voor het zelfvertrouwen en de motivatie van studenten

Remediëren impliceert dat de student deficiënt is

In 2022 onderzochten we hoe we docenten kunnen helpen om zich bewust te worden van hun eigen mondelinge (academische) taalaanbod en het effect hiervan op eerstejaarsstudenten. Wanneer docenten alle studenten de kans geven om zich academische taal eigen te maken, helpen zij hen om meer succesvol te studeren (Diepen et al, 2022). 

In navolging van dit onderzoek willen wij benadrukken dat de aandacht zoveel mogelijk moet uitgaan naar het creëren van een taalrijke leeromgeving in de context van de opleiding (‘taalbewust onderwijs’), en minder naar opsporing en remediëring. Remediëren impliceert immers dat de student deficiënt is, terwijl het maar de vraag is of iemand die nog nooit de kans heeft gehad om het te leren, dat al zou moeten kunnen. 

Dit onderscheid houdt rechtstreeks verband met kansengelijkheid. Kansengelijkheid gaat over het bieden van leerkansen. Kansenongelijkheid gaat daarentegen over het ontnemen van leerkansen op basis van een beoordeling of iemand iets wel of niet kan, in plaats van of iemand iets wel of niet kan leren (ongeacht of diegene de kans heeft gehad om het te leren). 

Momentum en vervolg zijn cruciaal

Het afnemen van een woordenschattoets als indicatie is helemaal geen gek idee, maar het momentum en het vervolgzijn cruciaal. Docenten kunnen de toets gebruiken om studenten te motiveren om aan hun woordenschat te gaan werken. Het is echter nog belangrijker en nuttiger om tijdens lessen handvatten te bieden voor het herkennen van academische woorden en het vergroten van de woordenschat; oftewel, door taalontwikkelend of -bewust onderwijs te geven. 

Dit sluit aan bij de suggestie van Welie et al. om onderwijsinterventies af te stemmen op woord- en tekstbegrip en aandacht te hebben voor leesmotivatie en -processen. Misschien kunnen studenten dan ergens in het eerste jaar op eigen initiatief (motivatieverhogend) een toets maken. Rekening houden met individuele behoeften van studenten vraagt van docenten dat zij zich bewust zijn van de rol die taal speelt in het overbrengen en het begrijpen van de inhoud. Het gaat hierbij om zowel mondelinge als schriftelijke taal en taalgebruik in zowel studiemateriaal als colleges. 

We mogen ons doel niet voorbijschieten

Kortom, fijn dat er aandacht is voor academische woorden, dat we weten dat ze bestaan en dat studenten ze nodig hebben om succesvol te kunnen studeren. Met deze aandacht hopen we uiteindelijk het studiesucces van studenten te vergroten. We zijn er helaas nog niet met het aftoetsen op een moment dat meer dan de helft van de studenten de toets niet haalt. 

Begin met bewustwording en zet pas daarna de toets in als middel om studenten te laten zien wat ze beheersen nadat ze al langere tijd in aanraking zijn geweest met academische taal op de opleiding en dus weten wat het is en waarom het nuttig is. Alleen een toets afnemen leidt niet tot studiesucces; onderwijs waarin aandacht wordt besteed aan taalontwikkeling in (vrijwel) alle vakken wel.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK