Alleen bèta’s tegen Erkennen en Waarderen

Onderzoek | de redactie
24 mei 2023 | Nederlandse academici zijn gematigd positief over het Erkennen en Waarderen-programma. Wel bestaat een brede overtuiging dat het programma slechts in verwaterde vorm doorgang zal vinden, blijkt uit onafhankelijk onderzoek van ScienceGuide. De grootste ontevredenheid zit bij bèta-wetenschappers.
Beeld: Unsplash

Onderzoek naar Erkennen en Waarderen in het kort:  

  • Academici zijn gematigd positief (6,86 op een schaal van 10) in hun verwachtingen van het Erkennen en Waarderen-programma (hierna E&W). 
  • Onderwijs zal belangrijker worden dan onderzoek bij evaluaties onder het E&W-programma, verwachten academici. 
  • Bèta-wetenschappers zijn gemiddeld genomen negatief over het E&W-programma; alle andere groepen zijn gemiddeld positief. 
  • Hoogleraren vinden de huidige situatie prettig en het E&W-programma minder; voor promovendi geldt het omgekeerde. 
  • Postdocs zijn veel negatiever over het E&W-programma dan promovendi. 
  • Vrouwen zijn positiever over het E&W-programma dan mannen. 

In dit artikel zijn alle scores gegeven op een schaal van 1 tot 10. Een verantwoording van en meer informatie over het onderzoek vindt u onderaan dit artikel.  

Academici gematigd positief over Erkennen en Waarderen 

De verwachte uitwerking van het Erkennen en Waarderen-programma op het eigen vakgebied wordt door wetenschappers beoordeeld met een 6,86 (46 procent is positief, 21 procent is neutraal). De invloed van het programma op de beoordeling van hun persoonlijke prestaties krijgt een 7,02 (39 procent is positief, 33 procent is neutraal). Academici zijn dus vaker positief over de uitwerking van het E&W-programma op hun vakgebied en vaker neutraal over de uitwerking ervan op hun eigen carrière.  

“Ik verwacht dat de nadruk op het produceren van hooggewaardeerde tijdschriftartikelen de komende jaren zal verminderen; wellicht niet voor mij persoonlijk, maar in het algemeen binnen mijn vakgebied.” 

Betreft het hun eigen carrière, dan verwachten academici een gematigd positieve invloed van E&W op hun slagingskans bij beoordelingsgesprekken (6,32), hun carrièremogelijkheden (6,36) en hun persoonlijk profiel (6,42). De slagingskansen bij beursaanvragen worden niet positiever ingeschat (5,02). Evenmin wordt een afname van het aantal beursaanvragen verwacht.  

De huidige situatie (waarin het per instelling verschilt in hoeverre er al een begin is gemaakt met Erkennen en Waarderen) wordt overigens met een 7 beoordeeld – vergelijkbaar met de verwachtingen van het volledige E&W-programma. 

Omgekeerde trend belang van onderzoek en onderwijs 

Op termijn zal het Erkennen en Waarderen-programma onderwijs belangrijker en onderzoek minder belangrijk maken, is de verwachting onder academici. Weegt onderzoek nu nog veruit het zwaarst, onder het Erkennen en Waarderen-programma zal onderzoek minder belangrijk worden en onderwijs, administratieve taken, nevenactiviteiten en Open Science-praktijken belangrijker, denken zij. 

“Ik verdeel mijn taken tussen lesgeven en wetenschapscommunicatie/maatschappelijke betrokkenheid. Dit is een unieke positie die niet mogelijk geweest zou zijn zonder de E&W-beweging.” 

Daarnaast verwachten zij onder het E&W-programma meer waardering voor andere activiteiten zoals administratieve taken, nevenactiviteiten en Open Science. Alle activiteiten krijgen hierbij een voldoende beoordeling. Evaluaties onder het Erkennen en Waarderen-programma worden dus inclusiever geacht.  

Huidige situatie:

  • Onderzoek (7,88)
  • Onderwijs (6,4)
  • Administratieve taken (4,72)
  • Nevenactiviteiten (4,2)
  • Open Science (3,96)

Onder Erkennen en Waarderen:

  • Onderwijs (7,42)
  • Open Science (7,28)
  • Nevenactiviteiten (6,78)
  • Administratieve taken (6,48)
  • Onderzoek (6,14)

Erkennen en Waarderen alleen in verwaterde vorm 

Hoewel academici gematigd positief zijn over Erkennen en Waarderen, blijkt uit opmerkingen van respondenten dat hierbij kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Sommige academici geven aan dat het programma nog geheel irrelevant is in hun omgeving, terwijl anderen het reeds als vaststaand feit beschouwen. De meeste respondenten bevinden zich echter tussen deze twee uitersten in.  

“Ik denk niet dat Erkennen en Waarderen veel gaat veranderen; rekening houden met andere dingen dan onderzoek deden we al, maar uiteindelijk blijven onderzoeksprestaties (individuele subsidies, high-impact publicaties) het belangrijkst; de rest wordt met de mond beleden.” 

Belangrijker nog is de inschatting van een aanzienlijk aantal academici dat Erkennen en Waarderen weliswaar bewaarheid zal worden, maar alleen in een sterk afgeslankte of verwaterde vorm. Hiermee hebben zij de verwachting dat het programma in naam zal bestaan, maar praktisch weinig om het lijf zal hebben. Die verwachting komt terug bij zowel voor- als tegenstanders van het programma. 

“E&W zal niet leiden tot enige grote verandering zolang de hiërarchische structuur van de Nederlandse academie onveranderd blijft. In de huidige situatie zal E&W enkel gebruikt worden als hulpmiddel van het bestuur om de beslissing door te drukken die ze toch al zouden maken.” 

Bèta’s negatief over Erkennen en Waarderen-programma 

Worden de verwachte gevolgen van het Erkennen en Waarderen-programma per vakgebied bekeken, dan blijken de bèta’s tegenover de rest te staan. Bèta’s zijn bovengemiddeld tevreden met de huidige situatie. Zij beoordelen de huidige evaluatie van academische prestaties met een 7,3, waarbij onderzoek (8,28) aanmerkelijk prominenter is dan onderwijs (6,84). De verwachting van het Erkennen en Waarderen-programma voor het vakgebied ligt bij bèta’s slechts op een 6,12 – bijna twaalf procentpunt lager dan de beoordeling van de huidige situatie. 

Het tellen van publicaties was misschien beperkt, maar wel helder. De huidige situatie leidt tot grote willekeur in evaluaties, waardoor persoonlijke voorkeuren en relaties met afdelingshoofden een grotere rol lijken te gaan spelen.” 

Ter vergelijking: alfa’s beoordelen de situatie momenteel met 6,36 en geven de verwachte situatie onder het Erkennen en Waarderen-programma een 6,98 (+ 6,2 procentpunt). Ook de consequenties van het E&W-programma voor de eigen carrière worden door bèta’s lager gewaardeerd (6,28) dan door alfa’s (7,28), gamma’s (7,2) en medici (7,24). 

Afbeelding 1: Beoordeling van academische prestaties per vakgebied in de huidige situatie 

Afbeelding 2: Verwachtingen per vakgebied over de beoordeling van academische prestaties onder E&W 

Bèta’s verwachten drastische afname belang onderzoek 

Bèta’s verwachten dat het Erkennen en Waarderen-programma het belang van onderzoek in de evaluatie van hun prestaties drastisch zal doen dalen, en wel van 8,28 nu naar 5,58 (-27 procentpunt). Het belang van onderwijs blijft in hun verwachting onveranderd op 6,84 staan. In hun sector wordt onderwijs belangrijker dan onderzoek in de evaluatie van academische prestaties, verwachten de bèta-wetenschappers.  

Gamma-wetenschappers beoordelen het belang van onderzoek in hun evaluatie nu met een 7,8, terwijl onderwijs een 6,16 krijgt. Onder het Erkennen en Waarderen-programma veranderen die cijfers naar een 6,34 voor onderzoek en een 7,42 voor onderwijs, verwachten gamma-wetenschappers. Voor medici geldt een soortgelijke verschuiving, waarbij de verwachte waardering voor hun prestaties gemiddeld omhooggaat. Dat is opvallend; medici lieten zich eerder kritisch uit over het Erkennen en Waarderen-programma. 

Kortom, academici uit alle sectoren behalve de bèta’s verwachten dat onderwijs onder het Erkennen en Waarderen-programma belangrijker zal worden in hun evaluatie. Tevens verwachten wetenschappers uit andere sectoren een grotere stijging van de waardering voor valorisatie, nevenactiviteiten en Open Science dan bèta-wetenschappers.  

“Wat moet er nog verbeterd worden aan Erkennen en Waarderen? Ontkoppelen van wetenschapsgebieden binnen E&W. De problemen bij de alfa’s niet projecteren op de bèta’s.” 

Zorgen over willekeur in beoordeling 

In de breedte zijn bèta’s minder gerust op Erkennen en Waarderen. Dat voedt de vraag of het Erkennen en Waarderen-programma maatwerk aan de verschillende disciplines moet bieden. Onder respondenten heerst een brede instemming met de behoefte aan kwaliteitsindicatoren die specifiek op het vakgebied toegespitst zijn (7,72). Het gebruik van verschillende criteria voor de beoordeling van onderzoek en onderwijs krijgt zelfs een 8,04 van academici. 

Tegelijkertijd verwerpen respondenten het idee dat alfa’s op kwalitatieve en bèta’s op kwantitatieve criteria beoordeeld moeten worden (4,34). Wel zijn zij wat bang dat aspecten van Erkennen en Waarderen tot willekeur in de beoordeling leiden (6,24). 

Ik ben bezorgd over Erkennen en Waarderen omdat het de deur openzet voor vriendjespolitiek, nepotisme, het academische kroonprinsmodel etc. omdat de criteria onduidelijker worden.” 

Promovendi hoopvol, hoogleraren minder 

Eerder debat over Erkennen en Waarderen toonde een tegenstelling tussen jong en oud: veel hoogleraren vrezen de teloorgang van de Nederlandse wetenschap, veel jonge academici juichen het programma juist toe. De onderzoeksresultaten kleuren dat beeld verder in. Zo blijkt de huidige situatie aanmerkelijk lager te worden beoordeeld door promovendi (6,88), UD’s (6,52) en UHD’s (6,96) dan door hoogleraren (7,98).  

“Veel hoogleraren bekleden onwaarschijnlijk veel leidinggevende posities maar zijn niet meer dan een naam op een post. Erkennen en Waarderen zou kunnen leiden tot meer jonge academici op die leidinggevende/bestuurlijke posities.” 

In hun verwachtingen van het Erkennen en Waarderen-programma zijn de rollen omgedraaid. Gaat het om de invloed op hun vakgebied, dan geven hoogleraren een 6,4 en promovendi een 7,76. Voor de invloed op hun individuele situatie geven promovendi zelfs een 8,24 tegenover een 6,78 door hoogleraren. Postdocs geven hiervoor slechts een 6,54. 

Afbeelding 3: Huidig en verwacht draagvlak voor prestatiebeoordeling per functie 

Postdocs vrezen Erkennen en Waarderen 

Deze laatste bevinding is onverwacht, maar staat niet op zich. Hoewel beide groepen in het algemeen tot de ‘jonge wetenschappers’ gerekend worden, blijken postdocs en promovendi in dezen sterk te verschillen. In bijna elk opzicht zijn postdocs een half tot een heel punt negatiever over Erkennen en Waarderen dan promovendi. 

Een mogelijke verklaring werd tijdens het jongste Erkennen en Waarderen-festival geuit: postdocs vrezen voor het vervolg van hun carrière. Zij hebben reeds geïnvesteerd in de huidige stappen van hun loopbaan, terwijl nu de regels worden veranderd en het onzeker is aan welke eisen zij moeten voldoen. Tevens is deze functiecategorie bij uitstek internationaal georiënteerd, maar is de uitwerking van Erkennen en Waarderen over de grens nog ongewis.

Dat Nederlandse onderzoekers en vooral de nieuwe generatie nu met onduidelijkheid achterblijft, is nogal frustrerend. Waar vroeger het uitstippelen van een carrièrepad voor een onderzoeker een grijs gebied was, is het nu donkergrijs.” 

Vrouwen positiever over Erkennen en Waarderen 

Het Erkennen en Waarderen-programma streeft naar een cultuurverandering binnen de wetenschap. In de huidige cultuur worden vrouwen benadeeld in hun academische carrière; het E&W-programma kan dat wellicht veranderen. Zo valt op dat vrouwen in hun contract gemiddeld twee uur minder onderzoekstijd hebben dan mannen. Aangezien onderzoek nog steeds de belangrijkste factor in beoordeling is, kan dat gelijkheid in carrièrekansen belemmeren. 

Mannen (7,18) zijn licht positiever over de huidige situatie dan vrouwen (6,86), alsook over de evaluatie van onderzoek (man 8,06, vrouw 7,76) en onderwijs (man 6,56, vrouw 6,24). Tevens blijkt dat vrouwen minder gewaardeerd worden voor overige activiteiten zoals administratieve taken, leiderschap en samenwerking.  

De verwachtingen over Erkennen en Waarderen vertonen een omgekeerde trend. Vrouwen zijn positiever dan mannen over de invloed van het programma op hun vakgebied (man 6,26, vrouw 7,34) en hun eigen carrière (man 6,72, vrouw 7,26), alsook over de invloed op de evaluatie van onderzoek, onderwijs, leiderschap en samenwerking. Wellicht kan Erkennen en Waarderen dus bijdragen aan de emancipatie van vrouwen in de academische wereld – mits goed ingevoerd. 

“Een vage definitie van E&W kan het moeilijker maken voor vrouwen om precies te verwoorden wat hun prestaties zijn, zodat het promotiecijfers en gelijkheid effectief kan verlagen.” 

Afbeelding 4: Huidig draagvlak voor prestatiebeoordeling per sekse 

Afbeelding 5: Verwachtingen over prestatiebeoordeling onder Erkennen en Waarderen per sekse 


ScienceGuide stelde de onderzoekers nog veel meer vragen. Komende week het vervolg van onze analyse: hoe beïnvloedt Erkennen en Waarderen de werkdruk door onderzoek en onderwijs? “Je hoeft niet alles te kunnen, maar je wordt wel op alles beoordeeld.” 

Wil je naar aanleiding van dit artikel met onze redactie over je ervaringen praten? Stuur dan een mail aan onderzoek@scienceguide.nl. 


Verantwoording

Waarom deden we dit onderzoek?  

De redactie heeft dit onafhankelijke onderzoek verricht omdat in het debat over Erkennen en Waarderen de grote groep academici met een meer genuanceerde mening niet gehoord werd. Volgens ScienceGuide is dit debat gebaat bij een brede bevraging die losstaat van partijen met gevestigde belangen. Wij hopen met deze verkenning een stimulans te bieden voor verder onderzoek en discussie over een thema dat het hart van de wetenschap raakt. 

Aan dit onderzoek hebben gewerkt: Michiel Bakker (eindredactie), Frans van Heest (hoofdredactie) en Tom ter Horst (redactie). Onze dank gaat uit naar prof. Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen voor zijn methodisch-statistische adviezen en naar alle onderzoekers die aan de enquête deelnamen. 

Hoe zit het met representativiteit?  

De redactie heeft getracht een zo representatief mogelijke steekproef te nemen. Daarvoor zijn relevante netwerken zoals het Promovendi Netwerk Nederland, PostdocNL en Young Academies benaderd. Ook de universitair medisch centra, KNAW-instellingen en verscheidene onderzoeksgroepen verdeeld over alle faculteiten van de veertien publieke universiteiten zijn benaderd met de vraag om de vragenlijst te verspreiden. Wij kunnen echter niet garanderen dat ons onderzoek representatief is voor alle wetenschappers in Nederland.  

Qua demografie was 45% van de respondenten man, 52% vrouw en 3% overig. Het aantal non-binaire respondenten was te klein om uitspraken over die groep te rechtvaardigen. Datzelfde geldt de groep emeriti hoogleraren (2%). Met betrekking tot de vakgebieden liet de data uitspraken over rechten (3%) en landbouw (1%) niet toe. Over alle andere vakgebieden kunnen wel betrouwbare uitspraken worden gedaan. 

Hoe zit het met validiteit en anonimiteit?  

In totaal zijn er 382 responsen op de enquête binnengekomen. Hiervan waren 68 onbruikbaar, omdat zij ofwel geen valideerbaar emailadres bevatten, ofwel incompleet waren na de eerste pagina met persoonsgegevens. De valide responsen hebben alle een controle-email ontvangen zonder kennisgeving van incorrect gebruik. Het aantal bruikbare responsen bedroeg daarmee 314.  

De invoer van respondenten wier e-mailadres niet kon worden gevalideerd is na sluiting van de enquête verwijderd. Daarna is de dataset geanonimiseerd voor analyse. Over de identiteit van de 314 deelnemende onderzoekers doen wij geen mededelingen. De dataset wordt niet gedeeld of openbaar gemaakt. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK