Kamer waarschuwt voor effect op werkdruk door normverlaging bsa

Nieuws | de redactie
1 juni 2023 | Ook in de politiek maakt de door minister Dijkgraaf aangekondigde normverlaging voor het bindend studieadvies (bsa) veel los. Vooral het algemene karakter van de normverlaging en de inbreuk op de autonomie van instellingen resulteren in irritatie. De VVD is daarom sterk tegen. D66 juicht het besluit van de eigen minister juist toe. Daarnaast leven zorgen over het effect op de toch al hoge werkdruk in het hoger onderwijs.

In een schriftelijk overleg inzake de toekomst van het bindend studieadvies (bsa) produceert de VVD een spervuur aan vragen over het effect van de nieuwe bsa-norm op de verwachte uitval en studieduur. Daarnaast wordt de minister gevraagd welke verschillen tussen domeinen hij verwacht en waarom er is gekozen voor een bsa-norm van 30 studiepunten “in plaats van een andere grens van bijvoorbeeld 36, 40, 45, of 50 studiepunten”. Ook de fractie van de ChristenUnie wil antwoord op die laatste vraag. 

Zorgt normverlaging bsa niet voor meer stress? 

De voornaamste reden voor de normverlaging is het studentenwelzijn. De VVD’ers vragen daarom een empirische onderbouwing van de stelling dat precies een bsa-norm van 30 studiepunten het studentenwelzijn gaat verbeteren. Daarnaast wijst zowel de VVD- als de CDA-fractie op het feit dat een soepelere bsa-norm tot verhoogde uitval in het tweede studiejaar leidt. Daarmee zouden de met het bsa samenhangende stress en onzekerheid worden uitgesmeerd over twee jaar en zo een nog negatievere invloed hebben op het welzijn van studenten dan nu het geval is, redeneren zij.  

De wellicht meest prangende vraag komt vanuit zowel de VVD-als de CU-fractie en betreft de autonomie van instellingen. Als een bsa-norm wordt afgestemd op het curriculum, dan bemoeit de minister zich nu in feite met het onderwijs. “Waarom schaart de minister de onderwijskundige opbouw van een curriculum, inclusief de eisen die daaraan verbonden zijn, niet onder de academische vrijheid?”, aldus de VVD-fractie. 

Goede voorbeelden bij Fontys en Zuyd 

D66 juicht de normverlaging juist toe. Het bsa berust slechts op een smalle opvatting van onderwijs, vinden zij. “Door alleen op basis van behaalde studiepunten te oordelen, beoordeel je niet de brede ontwikkeling van studenten en mis je andere belangrijke vaardigheden die studenten tijdens hun studie opdoen.”  

Een bsa-norm is op zich niet doorslaggevend voor de doorstroom naar het tweede jaar, schrijven de D66’ers op basis van onderzoek van Fontys. Die hogeschool werkte tijdens de coronacrisis met een uitgesteld bsa en analyseerde de effecten daarvan. “Uit dit onderzoek blijkt dat veel meer studenten dan verwacht hun studie in het tweede jaar inhaalden. (…) Zelfregulatie en zelfinzicht, opgedaan door ervaringen en motivatie, lijken hierin ook belangrijk te zijn.”  

Voor beter flankerend beleid bij het begeleiden van studenten ziet de D66-fractie een goed voorbeeld bij Zuyd Hogeschool. Daar is het bsa afgeschaft en vervangen door een doorstroomnorm. Ook het CDA is enthousiast over deze vorm. Die fractie wil graag van de minister weten hoe zijn huidige plannen zich verhouden tot het werken met zo’n doorstroomnorm en hoe die opzet in de praktijk zal uitpakken. 

Bsa staat niet op zichzelf 

De term ’flankerend beleid’ is echter niet helemaal juist, vindt de ChristenUnie-fractie. Het bsa is immers geen maatregel die op zichzelf staat en daaromheen wat regelingen nodig heeft; het is één van de instrumenten uit een breed pakket dat voor een goede en gezonde onderwijsomgeving moet zorgen. Wil de minister de stress onder studenten verlagen, dan zal ook dat ‘flankerend beleid’ op orde moeten zijn, vindt de CU. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Laat de kwaliteit van de begeleiding en de mate waarin studieadviseurs studenten actief uitnodigen voor begeleidingsgesprekken nu net per opleiding verschillen, getuige vragen van GroenLinks. Die partij wil in het wetsvoorstel van de minister aangegeven zien waaraan begeleiding tenminste moet voldoen en welke consequenties het voor instellingen heeft als hun begeleiding niet op orde is. 

Effect bekostiging op studentenwelzijn 

Gaat het in enig opzicht over studentenaantallen, dan zijn vragen over de bekostiging nooit ver weg. Zo schrijft GroenLinks dat het bsa lang is ingezet als lapmiddel voor de achterblijvende financiering van hoger-onderwijsinstellingen. Studenten die langer studeren dan de nominale studieduur, zijn namelijk duurder voor instellingen. Zodoende hebben deze instellingen de perverse prikkel om moeilijker studerende studenten weg te sturen. GroenLinks wil graag reflectie van de minister op het mogelijke effect van die bekostigingssystematiek en de hoogte van het collegegeld op het studentenwelzijn. 

De D66-fractie wil, wijzend op het grote aandeel studenten met een negatief bsa dat vervolgens een studie in dezelfde richting kiest, dat de minister reflecteert op de verborgen stelselkosten van het bsa. 

Verlaagde bsa-norm kan werkdruk vergroten 

Het effect van een verlaagde bsa-norm op de werkdruk van docenten blijft evenmin onbenoemd. Zo wordt de druk op docenten van kleine opleidingen buitenproportioneel groter als een groep studenten niet in het eerste, maar pas in het tweede studiejaar uitvalt, redeneert de VVD. De SP wil van de minister weten hoe hij oordeelt over de toenemende studentenaantallen tegenover het minder hard stijgende aantal docenten, terwijl de GroenLinks-fractie benadrukt dat de normverlaging van het bsa niet mag zorgen voor een hogere werkdruk onder docenten. 

Ook voor studenten kan een verlaging van de bsa-norm nadelig uitpakken. Waar sommige studenten last hebben van een hoge bsa-norm, helpt het anderen juist, zegt zowel de VVD als de PVV. Slechts tien procent van de studenten ervaart een negatieve invloed van de bsa-norm op hun studiegedrag, bleek uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021-2022. De genoemde partijen vragen zich af of deze normverlaging ook rekening houdt met de groep die wel gebaat is bij een hogere bsa-norm. 

Daarnaast heeft GroenLinks nog een verzoek dat aan het taalgebruik raakt. Het ‘bindend studieadvies’ is een contradictio in terminis, zegt de GroenLinks-fractie; een advies kan immers niet bindend zijn. “De leden pleiten er derhalve voor om, nu het bindend studieadvies wordt aangepast, ook de term in de wet te veranderen in bijvoorbeeld ‘bindende studieverwijzing’ of ‘bindend studieoordeel’.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK