“Duurzaamheid moet zich verspreiden als een plantaardige, biologisch afbreekbare olievlek” 

Interview | door Tom ter Horst
18 september 2023 | Gert Vriend is werkzaam aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen binnen de Academie Sport en Bewegen als docent in het team Sports and Exercise Nutrition. Binnen zijn expertise in (sport)voeding richt hij zich meer en meer op het onderwerp duurzaamheid. ScienceGuide sprak hem over onderwijs in duurzaamheid en over duurzaamheid in het onderwijs. “Als je bij de HAN binnen komt lopen, moet je wel kunnen zien dat we hier duurzaam bezig zijn.”
Gert Vriend (HAN)

Duurzaamheid van onderaf 

Aan het begin van het gesprek halen we allebei een duurzame drinkfles tevoorschijn. Vriend vertelt meteen een illustratieve anekdote. “De hogeschool heeft deze drinkflessen uitgedeeld, maar veel medewerkers hadden al zo’n fles. Medewerkers hebben vaak meer initiatief dan de bestuurslaag. Qua duurzaamheid zijn de initiatieven van onderaf begonnen; van bovenaf werd voor zover wij wisten nog niet zoveel gedaan. Zelf was ik al langer ermee bezig in de lessen, maar dan her en der.” 

Vriend noemt voorbeelden van losse duurzaamheidsinitiatieven binnen de academie. “Als alo-docenten op kamp gingen, dachten wij na hoe het reizen en eten duurzamer kon. Ook heb ik inspiratiesessies opgezet voor collega’s en studenten. Die moesten hun voeding bijhouden en konden dan visueel leren hoe duurzaam hun keuzes waren. Als je kijkt naar broeikasuitstoot, beslaat voeding het grootste deel; meer dan transport of industrie.” 

Duurzaamheid hogerop 

Inmiddels is Vriend toe aan de volgende stap in verduurzaming van de onderwijsomgeving. “Dit jaar is er een gesprek geweest met het bestuur van de Academie Sport en Beweging. Dat vond duurzaamheid ook belangrijk, maar wij zagen daarvan te weinig doorsijpelen. Met een aantal collega’s hebben we uren gekregen om initiatieven verder uit te breiden en duurzaam – bestendig – te integreren. Als je het interessant vindt, moet je er ook echt in investeren.”

De vrijgekomen uren besteedt Vriend alvast nuttig aan het inventariseren van duurzaamheid. “We zijn met een groep van vijf bezig met de Sustainable Development Goals. Relevant voor ons zijn kwaliteitsonderwijs, verantwoorde consumptie en productie, en klimaatactie. Ook hebben we getest hoe duurzaam we nu al zijn in het hoger onderwijs en de academie via een tool, AISHE. Dat is een mooie nulmeting voor waar quick wins liggen. We scoorden nog niet zo heel hoog. Er zijn genoeg punten waarmee we nog wat kunnen, zoals minderen in het gebruik van dierlijke producten.”

Duurzaamheid lokaal 

Vriend vindt dat duurzaamheid begint in je eigen omgeving. “Ik ben hier in het pand gaan kijken naar voeding, zoals duurzame koffie en thee. De eerste stap is om de duurzaamheid van de HAN te inventariseren. Als je hier binnen komt lopen, moet je wel kunnen zien dat we duurzaam bezig zijn. Koffie moet echter niet alleen duurzaam zijn, maar ook lekker. Die initiatieven moeten ook gedragen worden door medewerkers. Nu zijn we met vijf collega’s, maar het moet niet ons spelletje blijven. Pas als iedereen bijdraagt, kun je stappen zetten.” 

Uiteindelijk hoopt Vriend met zijn collega’s van onderaf ook de hele hogeschool tot duurzaamheid te bewegen. “Wanneer hier iets loopt, kun je het ook bij andere academies toepassen. Als een grote organisatie iets op de kaart wil zetten, breng je niets terecht. De HAN heeft een programma Slim Schoon Sociaal, waaronder wij vallen. Daarmee moeten we meer kunnen. Ook willen we bij collega’s op andere hogescholen kijken hoe het daar gaat. Zo verspreidt duurzaamheid zich als een plantaardige, biologisch afbreekbare olievlek en houden we onze aarde leefbaar.” 

Top- en breedtesport 

Voor het verspreiden van de duurzame boodschap zijn studenten natuurlijk dankbaar publiek, vindt Vriend. “Het begint met studenten en lokale initiatieven. Studenten die iemand helpen af te vallen, moeten ook meekrijgen hoe ze duurzame en meer plantaardige producten kunnen adviseren. Als we hen opleiden om sporters te begeleiden of tot levensstijlcoach, moeten we hen meekrijgen in het duurzaamheidsverhaal. Via hun cliënten kunnen we dit verspreiden.” 

Dan moeten wel de vooroordelen tegen plantaardig voedsel in topsport worden overwonnen, weet Vriend. “Sportvoeding kan ook best gezond en duurzaam zijn, maar de meeste sporters hebben we nog niet mee. Topsporters weten vaak dat eiwitten belangrijk zijn, ook al hebben ze verder minder kennis over voeding. Vaak gebruiken zij dan veel eiwitshakes, melk, vlees of vis. Dat zijn juist producten die we liever vermijden. Voor topsporters is gezonde voeding nog lastig.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Volgens Vriend schuilt een deel van het probleem in de binnen het hoger onderwijs beruchte topsportmentaliteit. “Sporters zijn veelal meer bezig met presteren dan met duurzaamheid. Het is echter bewezen dat plantaardig eten vaak leidt tot een lager gewicht en cholesterol. Daarnaast zijn de meeste mensen breedtesporters. Is het belangrijker dat je de 100 meter kunt afleggen in 10 seconden in plaats van 10,1, of dat de wereld een beetje leefbaar blijft? Voor de meeste mensen is die afweging duidelijk; bij anderen moet je dat langzaam zien aan te passen.” 

Studenten van morgen 

Bij studenten merkt Vriend vaak nog niet al te veel bevlogenheid en toekomstgerichtheid. “De meeste studenten zijn totaal niet bezig met duurzaamheid. Als je een klas van vijftien studenten hebt, dan vinden maar een of twee duurzaamheid echt interessant. Bij studenten leeft het onvoldoende; zij zijn op hun leeftijd nog met wat andere dingen bezig. Wellicht denken ze over een jaar of vijf nog terug aan de les en was het toch een eyeopener.”

Daarbij is het belangrijk dat duurzaamheid in het hoger onderwijs niet vrijblijvend is, vindt Vriend. “In het begin hebben we duurzaamheid opgenomen in de lessen, maar werd het nog niet getoetst. Studenten denken vaak dat stof alleen getoetst wordt als die belangrijk is. Als ze het niet per se hoeven te weten, bestuderen ze het niet. We zijn nu bezig om bij alle vakken waar duurzame voeding is opgenomen dit te toetsen. Dan besteden studenten wel aandacht.” 

Toch blijft er qua bewustzijn van duurzaamheid bij studenten nog wat te wensen over, weet Vriend. “In het pand hebben we kranen met een start-stopsysteem. Als ik soms studenten de kraan zie laten lopen, dan jeukt het wel. Ik voel me nog niet zo’n voorloper om studenten dan aan te spreken. Wel vond ik dat de kranen vrij lang lopen voor ze stoppen, dus ik was wel al over vervolgstappen aan het denken. Binnenkort ga ik in gesprek met de facilitaire diensten.” 

Industrie en maatschappij 

Deze duurzame stappen behoren niet alleen toe aan studenten, maar ook aan grote bedrijven, meent Vriend. “Als je samen kleine stapjes zet, kun je de meeste mensen zo wel meekrijgen. Verstokte vleeseters vragen om te stoppen gaat echter niet werken; dan kunnen we beter de portiegroottes aanpassen. Zodra je de mensen meekrijgt, gaat de industrie wel mee. Zij blijft produceren omdat wij kopen. Als wij minderen, gaan zij minder of duurzamer produceren.” 

Naar de mening van Vriend moeten we daarbij boeren niet van de samenleving vervreemden. “Als maatschappij moeten wij de boeren steunen om over te gaan op duurzame teelt. Zodra alle boeren overgaan, is dat goed voor de aarde. Misschien is het niet erg als de opbrengst dan minder is. Als ik langs de schappen van de supermarkt loop, zie ik heel veel producten die mensen niet nodig hebben. We kunnen de aarde platspuiten zodat wij genoeg grondstoffen hebben om ongezonde producten te maken, maar de helft van de volwassenen is al te zwaar. Overgewicht vergroot immers de kans op verhoogde bloeddruk, hart- en vaatziekten, diabetes en kanker.”

Overconsumptie omvat volgens Vriend niet alleen voeding, maar ook de overige productie. “Zelf vraag ik mij vaak af of we al die spullen nu echt nodig hebben. De maatschappij verlangt van ons dat we veel kleren kopen. Bij de academie krijgen we elk jaar nieuwe sportkleren, ook voor docenten die dat niet nodig hebben of die nooit in de gymzaal staan. Daarvan heeft ons groene clubje wel wat gezegd. Wij gaan hierover in gesprek, zodat het volgend jaar hopelijk beter gaat.” 

Hogeschool en partners 

Voor Vriend is er dus nog wel genoeg ruimte voor verbetering in de interne bedrijfsvoering. Daar valt op dat de eigen sportacademie al ruim tien jaar is verbonden aan FrieslandCampina. Binnen de hogeschool ziet Vriend de banden met bedrijven niettemin ook als mogelijkheid. “Elk bedrijf moet intussen iets aan duurzaamheid doen. Als je je hakken in het zand zet, dan mis je de slag. Zo kunnen zij met hun boeren kijken hoe die duurzamer kunnen produceren. Het lijkt me mooi om meer daarmee te doen. Voor nu zijn we onszelf, de academie en de HAN aan het verduurzamen; daarna kijken we verder. Dan heb je ook wat te zeggen in de toekomst.” 

Volgens Vriend is verduurzaming dus goed voor niet alleen de wereld, maar ook de academie. “Die duurzaamheid mag wel meer uitgestraald worden. Daarop kan de HAN zich ook prima onderscheiden van andere hogescholen. We willen hier alles op poten zetten en dan kijken we verder. Iedereen moet uiteindelijk mee, maar een klein beetje voorsprong is wel leuk. Je moet duurzaamheid kunnen zien als je binnenkomt. Zo heb je als hogeschool recht van spreken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK